Wat staat de HR-afdeling in 2015 te wachten? Andere flexregels, wijzigingen voor bijzonder verlof, het nieuwe ontslagrecht, de nieuwe WW en de Werkkostenregeling: ze staan in 2015 écht op de agenda. Personeelsnet geeft u hier een (eind december 2014) bijgewerkt overzicht van de belangrijkste veranderingen in het HR-vakgebied voor 2015.
Eind 2014 blijkt de Nederlandse economie er beter voor te staan dan we eerst dachten. Het lukt steeds beter om op eigen kracht te groeien, doordat we binnen ons land weer meer geld uitgeven. We gaan in 2015 zelfs harder groeien dan de rekenmeesters van het kabinet eerst voorspelden.
De arbeidsmarkt vertoonde het afgelopen half jaar diverse tekenen van herstel. Zo is de werkloosheid gedaald en vertoont de werkgelegenheid weer een opgaande lijn, na tweeënhalf jaar achtereen te zijn gekrompen. In de loop van 2015 stopt de daling van de werkloosheid, omdat meer mensen zich weer op de arbeidsmarkt durven te melden.
Op sociaaleconomisch terrein staan er in 2015 belangrijke hervormingen voor HR op het programma. Deze zijn voor een deel het gevolg van afspraken in het sociaal akkoord die nadien door politieke afspraken met oppositiepartijen zijn gewijzigd en verschoven naar 2015. Maar in het komende jaar gaan toch echt heel wat oude zekerheden voor HR-professionals op de schop. Die wijzigingen zijn deels het gevolg van bezuinigingen en die gaan gewoon door, ondanks de betere economische vooruitzichten.
Hervormingen nu ook écht uitvoeren
Ook het kabinet weet dat er de komende tijd veel veranderingen op stapel staan. Voor de minister van SZW is de ‘absolute prioriteit voor 2015’ dan ook ‘het in werking laten treden van de hervormingen’, zo staat in de begroting van het ministerie van SZW voor 2015. De wetgeving van alle hervormingen is nog net voor het iend van 2014 afgerond, dus het komt nu vooral aan op ‘een succesvolle implementatie om de hervormingen hun beoogde werk te laten doen’, stelt minister Asscher.
Daarbij gaat het de minister vooral om:
- de Wet Werk en Zekerheid,
- de Participatiewet (inclusief banenafspraken voor arbeidsgehandicapten),
- de Wet hervorming kindregelingen en
- de aanpassing van het Financieel toetsingskader pensioenen.
Ondermeer deze hervormingen komen verderop in dit overzicht aan bod, net als bijvoorbeeld een andere grote (belasting-)maatregel voor HR: de definitieve invoering van de Werkkostenregeling in 2015.
Koopkracht in 2015
De koopkracht stijgt in 2015 gemiddeld met 0,5 procent. Ongeveer driekwart van alle huishoudens gaat er in koopkracht op vooruit. Dit is het tweede jaar op rij dat de koopkracht een klein beetje stijgt.
Aandeel huishoudens dat er in 2015 koopkracht op vooruit/achteruit gaat naar inkomensbron
|
Achteruit
|
Vooruit
|
Werkenden
|
22%
|
78%
|
Uitkeringsgerechtigden
|
34%
|
66%
|
Gepensioneerden
|
43%
|
57%
|
Gehele bevolking
|
29%
|
71%
|
In 2015 gaan de meeste huishoudens (71%) er dus in koopkracht op vooruit. Dat betreft vooral werknemers, maar ook bij huishoudens met uitkeringsgerechtigden en ouderen gaat meer dan de helft er in koopkracht op vooruit.
Wel gaat het kabinet uit van het standpunt dat werken moet lonen. Dat is te merken aan de koopkrachtplaatjes. Zo gaat een modale alleenverdiener met kinderen er 2,5 procent op achteruit, terwijl tweeverdieners (waar dus twee partners werken) er iets op vooruit gaan. Alleenstaande ouders met minimumloon kunnen er echter wel tot 10 procent op vooruit gaan.
Fiscale maatregelen voor werkgelegenheid
- Door de arbeidskorting fors te verhogen zorgt het kabinet ervoor dat werken volgend jaar meer loont. Hiervoor wordt structureel € 500 miljoen vrijgemaakt. Deze stimulering komt bovenop een verhoging van de arbeidskorting die al was opgenomen in het Belastingplan 2014. In totaal loopt het voordeel voor een werkende op tot ongeveer € 500.
- Het tarief voor de 1e schijf van de inkomstenbelasting bedraagt volgend jaar 36,5%. Dat is weliswaar een verhoging met 0,25 procentpunt ten opzichte van 2014, maar een verlaging in vergelijking met het tarief van 36,76% dat aanvankelijk was voorzien voor 2015. Het kabinet heeft € 0,5 miljard vrijgemaakt om de tariefstijging in de 1e schijf te beperken. De tarieven van de overige belastingschijven blijven ongewijzigd.
- De algemene heffingskorting wordt volgend jaar iets steiler afgebouwd. In 2015 komt het afbouwpercentage daarmee op 2,32% en voor 2016 en later op 3,32%. Inkomens boven € 20.000 krijgen hierdoor minder algemene heffingskorting. Doordat in het Belastingplan 2014 een forse verhoging van de algemene heffingskorting is opgenomen, zal de algemene heffingskorting voor inkomens tot € 52.000 volgend jaar alsnog hoger zijn dan in 2014.
- Het verlaagde btw-tarief voor bouw en renovatie wordt verlengd tot 1 juli 2015. Om de doorstroming op de huizenmarkt te bevorderen wordt de maximale periode voor de aftrek van rente op restschulden verlengd van 10 naar 15 jaar. Dit moet de werkgelegenheid in de bouw stimuleren.
- Deelnemers aan de (niet meer toegankelijke) levensloopregeling krijgen in 2015 opnieuw de kans om fiscaal vriendelijk het volledige levenslooptegoed op te nemen en daarbij gebruik te maken van de 80%-regeling. Dat kan alleen als zij daar in 2013 nog geen gebruik van hebben gemaakt en ten hoogste voor het bedrag van de aanspraken dat zij hadden op 31 december 2013. Het kabinet hoopt dat mensen met het vrijgekomen tegoed de economie zullen stimuleren.
Invoering Wet Werk en zekerheid
Op 1 januari 2015 treden de eerste onderdelen van de Wet Werk en Zekerheid in werking.
- Zo is per 1 januari geen concurrentiebeding meer mogelijk in tijdelijke contracten.
- Tijdelijke contracten van zes maanden of langer moeten verplicht (een maand voordat deze aflopen) schriftelijk worden aangezegd, anders heeft de werknemer recht op een schadevergoeding van ten hoogste een maandsalaris. In de aanzegging staat of het contract al dan niet wordt verlengd en onder welke voorwaarden.
- Per 1 juli 2015 wordt daarbij de ketenbepaling aangepast. Niet meer na drie jaar, maar al na het tweede jaar ontstaat recht op een vast contract.
- Ook het ontslagrecht wordt per 1 juli 2015 gewijzigd. Ontslag om bedrijfseconomische redenen en wegens langdurige arbeidsongeschiktheid wordt voortaan via het UWV afgehandeld, ontslag op persoonlijke gronden door de kantonrechter. Daarbij krijgt bijna iedereen, ongeacht de ontslagroute, recht op een transitievergoeding.
- Eveneens vanaf 1 juli 2015 zal alle maatschappelijk geaccepteerde arbeid na 6 maanden WW-uitkering als passend gaan gelden. Daarnaast is bij de begrotingsafspraken 2014 opgenomen dat al vanaf 1 januari 2015 scherper wordt gelet of mensen met een WW-uitkering geen passend werk weigeren.
Inperking payrollcontructies
Payrolling wordt voor de meeste opdrachtgevers een stuk minder aantrekkelijk. Want al vanaf 1 januari 2015 wordt het Ontslagbesluit aangepast voor payrolling, waardoor payrollwerknemers dezelfde ontslagbescherming krijgen als de eigen werknemers van de inlenende werkgever.
Wanneer een opdracht afloopt kan het payrollbedrijf nu nog eenvoudig ontslag aanvragen bij UWV, met als argument dat er geen werk meer is bij de opdrachtgever en de opdracht is beëindigd. Het payrollbedrijf hoeft verder geen motivatie te geven en UWV hoeft verder niet te toetsen of de ontslagaanvraag terecht is. Door de payrollmedewerker vanaf 2015 gelijke ontslagbescherming te geven als die van de opdrachtgever, wordt ontslag veel moeilijker. Het argument dat de opdracht is afgelopen, volstaat dan niet meer.
In 9 stappen naar een hogere AOW-leeftijd
De AOW-leeftijd wordt vanaf 2016 definitief in stappen van 3 maanden verhoogd en vanaf 2018 in stappen van 4 maanden. Daarmee wordt de AOW-leeftijd 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De Wet versnelde verhoging AOW-leeftijd is volgens het kabinet nodig omdat mensen steeds ouder worden en daarom langer een AOW-uitkering nodig hebben. Tegenover steeds meer ouderen staan minder werkende jongeren. En juist alle werkenden brengen de premies op om de ouderen AOW uit te betalen. Door de AOW-leeftijd versneld te verhogen blijft de AOW houdbaar als belangrijke basisvoorziening voor iedereen.
Participatiewet
Per 1 januari 2015 wordt de Participatiewet ingevoerd.
- De wet regelt dat zoveel mogelijk mensen met arbeidsvermogen naar (regulier) werk toe worden geleid, ook als ze daarbij ondersteuning nodig hebben. Dit heeft tot gevolg dat mensen met arbeidsvermogen die voorheen de Wajong zouden instromen, dan terecht kunnen bij gemeenten. De WSW is al afgesloten voor nieuwe instroom.
- Mensen die (nog) niet in een reguliere baan kunnen werken, kunnen door de gemeente in beschut werk worden geplaatst. Gemeenten krijgen ook loonkostensubsidie ter beschikking, dat zo nodig voor een langere periode kan worden ingezet en is gericht op mensen met een arbeidsbeperking die niet het wettelijk minimumloon (WML) kunnen verdienen.
- De sociale partners hebben in het sociaal akkoord afgesproken om de komende jaren 125.000 extra arbeidsbeperkten aan het werk te helpen, waaronder ook Wajongers. Jaarlijks wordt gemonitord of de afgesproken aantallen zijn gehaald.
- Als stok achter de deur wordt in het Wetsvoorstel banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten geregeld dat na overleg met sociale partners en gemeenten een quotum kan worden ingevoerd als de extra aantallen niet zijn gehaald.
- Bij de behandeling in de Eerste kamer eind 2014 is de quotumdoelgroep verruimd, waardoor ook hoger opgeleide mensen met een arbeidsbeperking mogen worden meegeteld. Dat mocht eerst niet omdat zij in staat zijn zelfstandig het minimumloon te verdienen. Maar de vrees bestond dat verschillende groepen uit de doelgroep elkaar zouden gaan verdringen. Daarom mogen straks ook hogeropgeleide mensen met een beperking worden meegeteld voor de quotumregeling.
Wet hervorming kindregelingen
Op 1 januari 2015 treden verschillende hervormingen in werking:
-
AKW: de kinderbijslag wordt gedurende het gehele jaar 2015 niet geïndexeerd. Daarnaast worden de voorwaarden voor het verkrijgen van dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen aangescherpt;
-
WKB: er komt een alleenstaande ouderkop in het kindgebonden budget ter vervanging van de 20% minimumloonaanvulling voor alleenstaande ouders in de minimumregelingen. De afbouwgrens van de WKB wordt verlaagd naar circa € 19.600. Het eerste en tweede kindbedrag word verhoogd met respectievelijk € 15 en € 255. Verder wordt het leeftijdsafhankelijke kopje op het kindgebonden budget voor 16- en 17-jarigen vanaf augustus 2015 verhoogd met € 116 in verband met het overhevelen van de WTOS 17-;
-
TOG: de TOG en het TOG-kopje worden geïntegreerd in de kinderbijslag. Vanaf 2015 krijgen ook alleenstaande ouders recht op de extra tegemoetkoming in de AKW (het voormalige TOG-kopje), mits zij aan de voorwaarden voldoen.
- Naast de Wet hervorming kindregelingen is besloten tot het verhogen van de alleenstaande ouderkop naar € 3.050 en het verlagen van het WKB-afbouwpercentage naar 6,75%, allebei per 1 januari 2015.
Financieel toetsingskader pensioen
Eind 2014 is het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader (FTK) door de Eerste Kamer goedgekeurd. De nieuwe pensioenregels gaan op 1 januari 2015 in.
- Bedoeling is om het opgebouwde pensioenvermogen beter te borgen en dat er meer rust en stabiliteit komt in de pensioenopbouw en -uitkering.
- Dat gebeurt door mee- en tegenvallers gelijkmatiger te spreiden over de tijd. Hierdoor wordt de uitkering stabieler en zijn pensioenfondsen beter in staat om een beleggingsbeleid te voeren waarmee ze de pensioenen weer kunnen laten meestijgen met de inflatie. De regels moeten ook de verdeling van het pensioengeld tussen jong en oud eerlijker maken.
- Sociale partners en pensioenfondsen moeten het nieuwe FTK implementeren in pensioenafspraken. Toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) houdt toezicht of dit (correct) gebeurt.
- Verder wordt in 2015 verder gewerkt aan wetgeving rond onder meer pensioen van zelfstandigen, pensioencommunicatie, algemene pensioeninstellingen en een traject rondom de mogelijkheden voor collectieve risicodeling binnen individuele beschikbare premieregelingen.
- Door een open ‘pensioendialoog’ te voeren wil het kabinet samen met partijen binnen en buiten de pensioensector ook verkennen wat mogelijke aanpassingen zijn om het pensioenstelsel toekomstbestendig te houden. Als onderdeel van de Nationale Pensioen-dialoog heeft het kabinet de SER gevraagd om advies uit te brengen over de toekomst van onze pensioenen. De opbrengst van de pensioendialoog, de onderzoeken en analyses uit de oriëntatiefase en het advies van de SER, worden verwerkt in een hoofdlijnennotitie die in het voorjaar van 2015 aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Wet maatregelen Wet werk en bijstand
Per 1 januari 2015 treedt de Wet maatregelen Wet werk en bijstand.
- Met deze wet wordt de bijstand meer activerend en wordt tegelijkertijd het vangnetkarakter versterkt. Dit wordt onder andere bewerkstelligd door invoering van de kostendelersnorm, intensivering van het armoede- en schuldenbeleid en harmonisering van de verplichtingen en maatregelen.
- Budgetten voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies voor gemeenten worden met de inwerkingtreding van de Participatiewet op 1 januari 2015 verdeeld volgens een nieuw verdeelmodel, waarmee de noodzakelijke uitgaven van gemeenten beter kunnen worden bepaald.
Definitieve invoering Werkkostenregeling
De Werkkostenregeling (WKR) wordt in 2015 in aangepaste vorm definitief ingevoerd. Het keuzeregime van 2 regelingen voor werkkosten verdwijnt en de oude regeling komt met ingang van 2015 te vervallen. Volgens het kabinet nemen hiermee de administratieve lasten voor werkgevers af en verbetert de uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst (die bovendien fors bespaart op de uitvoeringskosten).
De volgende aanpassingen van de Werkkostenregeling zijn in het Belastingplan 2015 aangekondigd:
- De vrije ruimte wordt naar beneden bijgesteld naar 1,2%
- Er wordt een noodzakelijkheidscriterium ingevoerd, zij het beperkt: namelijk alleen voor gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke.
- Het oordeel over de noodzakelijkheid wordt aan de werkgever overgelaten, maar wel geobjectiveerd met een redelijkheidstoets. Als de inspecteur twijfelt over de bedrijfsmatige afwegingen bij een vergoeding of verstrekking door een werkgever, moet hij aannemelijk maken dat de voorziening met een oogmerk van bevoordeling/beloning van de werknemer is gegeven. Als de werknemer ook bestuurder of commissaris is, dan moet de werkgever aannemelijk maken dat het gaat om een voorziening die nodig is voor de behoorlijke uitoefening van de dienstbetrekking.
- De afrekensystematiek wordt eenvoudiger doordat de werkgever voortaan nog maar één keer per jaar hoeft vast te stellen wat zijn verschuldigde belasting in het kader van de WKR is. De werkgever hoeft dus niet meer per tijdvak te toetsen of de vrije ruimte wordt overschreden. De werkgever kan als het kalenderjaar is afgelopen met betrekking tot alle vergoedingen en verstrekkingen uit dat kalenderjaar in één keer toetsen of de vrije ruimte wordt overschreden. Als dat is gebeurd, kan hij de eventueel verschuldigde belasting tegelijk met de aangifte over het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar aangeven en afdragen. De aangifte over het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar betreft een uiterste termijn: het blijft mogelijk om, indien een werkgever dat wenst, de belasting al eerder in gedeelten af te dragen.
- Het wordt mogelijk om de werkkostenregeling op concernniveau toe te passen op voorwaarde dat er bij de moedermaatschappij sprake moet zijn van vrijwel volledige eigendom (95%-eis) van de (klein)dochtermaatschappij(en). Een concern kan op het uiterste afrekenmoment (bij aangifte over eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar) kiezen om de concernregeling al dan niet toe te passen.
- De regeling voor personeelskorting uit het ‘oude’ regime van vrije vergoedingen en verstrekkingen wordt met ingang van 1 januari 2015 nagenoeg geheel in de vorm van een gerichte vrijstelling in de WKR gecontinueerd.
- Het onderscheid tussen vergoedingen en verstrekkingen (inclusief terbeschikkingstellingen) wordt weggenomen voor een aantal werkplekgerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihilwaardering geldt.
Bijtelling zakelijke auto's
De normen voor bijtelling worden in 2015 weer aangescherpt, terwijl in 2016 vier nieuwe bijtellingscategorieën gaan gelden van 4, 15, 21 en 25 procent.
Volledig elektrische auto's blijven vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting (mrb) en behouden 4 procent bijtelling. Voor plug-in hybrides (1-50 gram CO2) gaat een halftarief mrb gelden en deze krijgen in 2016 15 procent fiscale bijtelling. Auto’s met 51 t/m 106 gram CO2/km vallen in de nieuwe categorie van 21 procent. Overige auto’s vallen dan in de 25 procent-categorie.
Premies zorgverzekering
- De gemiddelde nominale zorgpremie wordt naar verwachting € 1.162 op jaarbasis in 2015. In 2014 was de gemiddelde premie € 1.098, in 2013 lag de premie hoger: € 1.213.
- De stijging in 2015 wordt allereerst veroorzaakt door de uitbreiding van het basispakket met de wijkverpleging. De premie van de langdurige zorg, waar de wijkverpleging vandaan gaat, daalt hierdoor en komt in 2015 uit op 9,65% van het belastbaar inkomen.
- Gepensioneerden, zelfstandigen en werkgevers hebben in 2014 meer dan de wettelijk vastgestelde 50% betaald en burgers minder. Dit wordt rechtgetrokken in 2015. De inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekering die gepensioneerden, zelfstandigen en werkgevers betalen daalt hierdoor van 5,4 naar 4,85%.
- Ondanks de uitbreiding van het basispakket met de wijkverpleegkundige stijgt het eigen risico in 2015 met 15 euro naar 375 euro. De eigen betalingen voor verpleging en verzorging, die voor een patiënt al gauw rond de 700 euro of meer kunnen bedragen, komen te vervallen.
- De zorgtoeslag voor mensen met de laagste inkomens gaat in 2015 omhoog. Tegelijkertijd wordt de zorgtoeslag sneller afgebouwd naarmate het inkomen hoger is. De definitieve hoogte van de zorgtoeslag en het grensinkomen waarboven mensen geen toeslag meer ontvangen wordt gebaseerd op de daadwerkelijke zorgpremie. Deze wordt eind november bekend.
Kinderopvang
- Het kabinet maakt de kinderopvangtoeslag meer gericht op werk, want het is nu voor ouders niet altijd financieel aantrekkelijk om meer uren te gaan werken. In 2015 zullen daarvoor concrete voorstellen volgen.
- Ook zullen in 2015 de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag, net zoals in 2014, worden geïndexeerd. Dit is vooral van belang voor mensen met lagere inkomens, omdat het bij hen harder aankomt als zij over een deel van de betaalde uurprijs geen toeslag ontvangen.
- Het kabinet wil dat kwaliteitseisen in de kinderopvang en peuterspeelzalen gelijkgeschakeld worden. Per 1 januari 2015 geldt voor horizontale peutergroepen met tweejarigen, in zowel kinderopvang als peuterspeelzaal, een ratio van 1 beroepskracht op 8 kinderen.
- Per 1 juli 2015 wordt het ‘vierogenprincipe’ ook van toepassing op peuterspeelzaalwerk en tevens moeten beide voorzieningen vanaf 1 juli 2015 in het pedagogisch beleidsplan ondermeer aandacht besteden aan de wijze waarop ontwikkelingsgericht wordt gewerkt met kinderen.
Modernisering regeling verlof en arbeidstijden
In 2015 treedt de Wet Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden in werking, waarmee belemmeringen in de Wet arbeid en zorg (WAZO) en de Wet aanpassing arbeidsduur (WAA) worden weggenomen. De nieuwe regels vergroten de mogelijkheid om arbeid en zorg te combineren verbeteren.
De nieuwe wet regelt dat partners een onvoorwaardelijk recht krijgen op drie dagen opname van ouderschapsverlof rond de geboorte van het kind. Ook wordt het bevallingsverlof van moeders bij een langdurige ziekenhuisopname van haar pasgeboren kind verlengd. Daarnaast gaat het bevallingsverlof van een moeder over naar haar partner als zij overlijdt bij de geboorte van het kind.
Verder is geregeld dat kort- en langdurend zorgverlof voortaan ook kan worden opgenomen bij bijvoorbeeld de zorg voor een huisgenoot, vriend of tweedegraads familielid. Nu nog kan alleen zorgverlof worden opgenomen voor een zieke partner of ouder of voor een ziek kind. Deze regels gaan op 1 juli 2015 in.
Werknemers mogen volgens de nieuwe wet ook elk jaar vragen om een andere arbeidsduur, bijvoorbeeld het aantal dagen dat per week wordt gewerkt. Tot nu toe kon dat maar één keer per twee jaar. Ook kan verlof flexibeler worden opgenomen.
Toekomst arbeidsgerelateerde zorg
In 2015 zal het kabinet maatregelen uitvoeren in reactie op het SER-advies over de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg. Aanleiding voor het advies en de kabinetsreactie is een aantal knelpunten in het huidige stelsel, waaronder de beperkte samenwerking tussen bedrijfsgezondheidszorg en de reguliere zorg. De uitvoering moet ook knelpunten oplossen bij de melding en diagnostiek van beroepsziekten.
Scholing tijdens loopbaan
Het kabinet vergroot de mogelijkheden voor bij-, na- en omscholing voor volwassenen.
- Zo kunnen volwassenen vrijstelling krijgen voor delen van opleidingen, als ze kunnen aantonen dat zij de vereiste vaardigheden al hebben.
- Studenten van boven de 30 kunnen vanaf 2015 ook gebruik maken van het collegegeldkrediet. Dat kan voor opleidingen in het hoger onderwijs, maar ook voor beroepsopleidingen in het mbo.
- De eerste vier cohorten van studenten die met het studievoorschot te maken hebben, ontvangen na het afstuderen een tegemoetkoming in de vorm van een voucher van circa €2000 die ingezet kan worden voor bijscholing 5 tot 10 jaar na het afstuderen.
Aanpak werkloosheid
- De sectorplannen van sociale partners die de arbeidsmarkt moeten versterken, werken al. Op de korte termijn gaat het om maatregelen om onmisbare vakkrachten voor een sector te behouden, mensen naar een andere baan te begeleiden en jongeren een kans te bieden via een leerwerkplek aan werk te komen, maar de plannen moeten ook tot langduriger resultaat leiden. De derde tranche van de sectorplannen gaat zich specifiek richten op het bevorderen van van-werk-naar-werk en van-werkloosheid-naar werk. Sectoren die inzetten op bijvoorbeeld omscholings- of bijscholingstrajecten voor werknemers kunnen voor cofinanciering in aanmerking komen.
- Het kabinet gaat in 2015 door met de Aanpak Jeugdwerkloosheid, samen met gemeenten, sociale partners, onderwijsinstellingen en jongeren zelf. De opdracht van de ambassadeur Aanpak Jeugdwerkloosheid loopt april 2015 af; dan zijn partijen in de regio en de sectoren zelf aan zet.
- Langdurige werkloosheid komt onder ouderen relatief vaak voor en door de economische crisis is het risico op langdurige werkloosheid voor hen toegenomen. Het kabinet neemt hiervoor concrete maatregelen via de mobiliteitsbonus, de no-risk polis voor WW’ers en proefplaatsingen bij werkgevers. Zo worden werkgevers gestimuleerd om oudere uitkeringsgerechtigden in dienst te nemen.
- Om baanwisselingen waarbij sprake is van substantiële omscholing in de richting van groeiberoepen en -sectoren gemakkelijker te laten verlopen, komt er brug-WW. De brug-WW is erop gericht om mensen van-werk-naar-werk te begeleiden. Zij gaan direct aan de slag bij een nieuwe werkgever en hebben daarmee meer werkzekerheid. Bij een transitie van een krimpend beroep naar een groeiend beroep met noodzakelijke scholing, wordt gedurende de scholing een WW-uitkering verstrekt voor de uren van de scholing. Voor de uren dat men werkt, ontvangt de werknemer gewoon salaris.
- Het kabinet verlengt de werkloosheidstermijn in de kinderopvangtoeslag van drie naar zes maanden. Dit betekent dat ouders in de eerste zes maanden van werkloosheid nog recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit geeft hen de ruimte om zich in deze periode volledig te richten op het vinden van een nieuwe baan, en draagt tegelijkertijd bij aan de stabiliteit en werkgelegenheid in de sector. De maatregel geldt in 2015 en 2016.
Toekomstfonds voor MKB
Om innovatie extra te stimuleren, zet het kabinet een Toekomstfonds op met een startkapitaal van € 200 miljoen. Dit fonds zal het innovatieve MKB en fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek mede gaan financieren. Bovendien wordt het budget om het innovatieve MKB bij het topsectorenbeleid te betrekken verhoogd naar €30 miljoen. De focus ligt daarbij op het vinden van antwoorden op maatschappelijke uitdagingen.
Aanpak schijnconstructies
Wanneer moedwillig en structureel de wet- en regelgeving wordt ontdoken (malafiditeit), leidt dit tot oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, verdringing, onderbetaling en uitbuiting van werknemers. Werkgevers bedenken soms schijnconstructies, waarbij de feitelijke situatie op de werkvloer afwijkt van de situatie zoals die op papier wordt voorgespiegeld. De aanpak van malafiditeit en schijnconstructies heeft voor het kabinet in 2015 prioriteit. De basis van de aanpak is het Actieplan bestrijden van schijnconstructies dat deel uitmaakt van het sociaal akkoord uit 2013.
Sommige werkgevers proberen werknemers uit het buitenland hier goedkoop te laten werken. Ze ontduiken sociale premies met vooropgezette constructies in andere EU-landen, die overigens niet altijd illegaal zijn. Goedwillende ondernemers die zich aan de Nederlandse regels houden hebben daardoor te maken met oneerlijke concurrentie. met de Wet aanpak schijnconstructies (WAS) wordt niet alleen de werkgever, maar ook de opdrachtgever verantwoordelijk voor het betalen van het cao-loon.
Uitstel nieuwe VAR
De invoering van de nieuwe VAR-verklaring, de Beschikking Geen Loonheffingen (BGL), wordt uitgesteld. Hier heeft de Tweede Kamer op aangedrongen bij staatssecretaris Wiebes.
Met de invoering van de BGL worden zowel opdrachtgever als opdrachtnemer verantwoordelijk voor de vraag of feitelijk sprake is van een dienstbetrekking. Als dat zo is, moet de opdrachtgever loonheffingen afdragen. De aanvraag moet via internet gaan verlopen, aan de hand van specifieke vragensets. Oorspronkelijk zou de BGL 'in de loop van 2015' worden ingevoerd, maar dat staat nu dus op losse schroeven. De oude VAR's blijven voorlopig geldig.
(Arbeids-)migranten
- Het kabinet zal de toegang voor kennismigranten versoepelen en goedkoper maken en zal hiertoe in 2015 een voorstel doen. Het kabinet zal dan ook met maatregelen komen om Nederland aantrekkelijker te maken als bestemming voor kennismigranten, bijvoorbeeld via een versterking van het aanbod van internationale scholen.
- Om de instroom van arbeidsmigranten vanuit de EU in goede banen te leiden, wordt geïnvesteerd in de kracht van zelforganisaties die EU-arbeidsmigranten kunnen ondersteunen bij het vinden van hun weg in Nederland. In 2015 wordt ook een integratieakkoord met werkgevers uitgevoerd voor kwetsbare groepen op de terreinen van taal en werk.
- In het regeerakkoord is al aangekondigd dat de inburgeringeisen worden aangescherpt. Daarom wordt in 2015 een nieuw onderdeel, oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt, aan het inburgeringexamen toegevoegd. Door inburgeraars in een vroegtijdig stadium met de Nederlandse arbeidsmarkt kennis te laten maken wordt de start op de arbeidsmarkt vergemakkelijkt.
Positie zzp’ers
- Momenteel zijn er ongeveer 800.000 zzp’ers in Nederland, wat betekent dat 1 op de 10 werkenden een zzp’er is. Bij ongewijzigd beleid zullen er naar verwachting binnen afzienbare tijd meer dan 1 miljoen zzp’ers zijn. Naast de positieve kant van het zzp-schap – ondernemerschap, participatie en flexbiliteit – zijn er negatieve aspecten zoals schijnzelfstandigheid waarbij mensen formeel als zelfstandige werken maar in feite gewoon in loondienst zijn.
- Daarnaast is het de vraag wat de gevolgen zijn voor de arbeidsmarkt, de huidige inrichting van het sociale zekerheidsstelsel en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Daarom heeft het kabinet het Interdepartementaal Beleidsonderzoek zzp (IBO zzp) ingesteld. Het IBO moet een analyse maken en beleidsopties voorstellen voor een publieke discussie over de inkomens- en vermogensposities van zzp’ers, hun positie op de arbeidsmarkt, de voor- en nadelen van hun fiscale behandeling, de verhouding tot andere groepen werkenden en de aansluiting op het stelsel van sociale voorzieningen en verzekeringen.
© Auteursrecht voorbehouden, Personeelsnet Media BV, Den Haag