‘Maandagmorgen en wéér een ziekmelding van die ene medewerker die daar wel patent op lijkt te hebben. En als je de bedrijfsarts belt om te vragen wat er aan de hand is, krijg je te horen dat die daar niets over mag zeggen’.
Elke organisatie moet verplicht gebruik maken van een bedrijfsarts. Die mag als enige aan een ziekgemelde werknemer vragen wat er aan scheelt en vervolgens bepalen of de werknemer terecht ziek is, of weer aan het werk moet.
Maar de bedrijfsarts is ook adviseur van de werkgever. In die rol mag de bedrijfsarts geen medische informatie verstrekken, zonder daarover eerst toestemming te vragen van de werknemer. En die privacybescherming leidt nog wel eens tot ergernissen bij werkgevers.
Daarom geven de bedrijfsartsen (NVAB) en re-integratiebedrijven (OVAL) nu samen een folder uit met informatie over de rol en het beroepsgeheim van de bedrijfsarts voor werkgevers en werknemers.
Privacy en beroepsgeheim
In de praktijk is het voor werkgevers en werknemers soms onduidelijk welke informatie tot het medisch beroepsgeheim van de bedrijfsarts behoort. NVAB en OVAL leggen daarom in de folder kort en bondig uit welke informatie voor werkgever en werknemer beschikbaar is en wat de rol is van de bedrijfsarts.
Marjolein Bastiaanssen, projectleider NVAB, licht toe dat voor bedrijfsartsen ‘wetten en regels gelden voor medisch beroepsgeheim en privacy. In de folder kunnen werkgevers en werknemers de kern van deze wetten en regels nalezen. Zieke werknemers kunnen er op vertrouwen dat hun gegevens niet zomaar uitgewisseld worden’.
Eerst de bedrijfsarts
‘De praktijk wijst uit dat een zieke werknemer en zijn of haar werkgever vaak al hebben overlegd of er mogelijkheden zijn om de terugkeer naar de werkplek te bespoedigen’, stelt Petra van de Goorbergh, directeur van OVAL. ‘Maar zelfs dan is het goed te weten dat de bedrijfsarts eerst met de zieke werknemer bespreekt welke informatie richting werkgever gaat. Mét toestemming van de werknemer’.