Peter Oomen laat zijn gedachten de vrije loop over de (on-)mogelijkheid om nog gewoon jezelf te zijn in een wereld waar het ophouden van status de norm lijkt te worden.
Peter Oomen is psycholoog en organisatie-adviseur.
Dag in dag uit zien we gedurende zo’n twee uur op televisie beelden van uitzonderlijke gebeurtenissen en prestaties. Kijken we naar de mooiste, wijste, leukste, meest intelligente en sterkste mensen uit de wereld. Allen op hun voordeligst gefilmd en op zijn snelst en mooist uitgesneden. “Zo willen we ook wel zijn”, denken we.
Of andersom: We verlekkeren ons aan de rampspoed elders in de wereld of aan de domheid van de Tokkies of de bezoekers van Jerry Springer’s talkshow. Die mensen worden juist op hun ergst of onvoordeligst in beeld gebracht. “Gelukkig zijn wij beter af”, vinden we, terwijl onze ogen uit de oogkassen worden gezogen.
Velen van ons leven in een tijd zonder geloof. Er is geen hiernamaals waarin de goeden alsnog hun status verkrijgen en de immorelen en liefdelozen hun verwerping. Alle dingen die je doet moeten daarom hier en nu door je collega, de klant, je partner als waardevol, interessant, hip, leuk of spannend worden gezien. We kunnen geen dagdeeltje verloren laten gaan om aan ons imago, soms zelfs verinnerlijkt tot zelfbeeld, te blijven werken. Om hiervan verlost te zijn kijken we TV of trainen we voor een marathon.
We leven in een tijd waarin er geen sociale lagen meer zijn, waarbinnen je leven een voorspelbare weg gaat. De samenleving waarin de arbeiderzoon blijft arbeiden en de grootgrondbezitterzoon veel grond blijft bezitten, ligt ver achter ons. Op school ligt voor iedereen een weg open naar de top. “Probeer het beste uit jezelf te halen”, is het devies. Het beroep gaat nu niet meer vanzelfsprekend over van vader op zoon. Wim Kok werd als arbeiderszoon minister-president. Terwijl de kansrijken zich tegenwoordig vaak afwenden van de gevestigde orde en zich richten zich op het belang van ecologie en gelijke verdeling van kansen en middelen.
Hoe kunnen wij onszelf en onze prestaties nog van waarde vinden als we dagelijks geconfronteerd worden met supermensen? Als er geen god meer op ons zit te wachten met eeuwige gelukzaligheid en er ook nog eens een sociale laag of kolom ontbreekt, waarin we een rustige plek kunnen innemen en verder niet hoeven te bewijzen wat we waard zijn? We zijn geen vast deel van een sociaal systeem meer, maar losse individuen die hun eigen weg dienen te gaan.
In HRM termen: Hoe zijn we onszelf als we de hele dag bezig zijn met persoonlijke ontwikkelingsplannen, tijdelijke aanstellingen, kernkwaliteiten, 360-graden feedback?
Hebben we nog wel een plek waar we ons geliefd en van waarde voelen? Of een plek waar die vraag niet eens bij ons opkomt? En creëren we die plek nog wel voor onze kinderen? Tegenwoordig kun je voor kinderen kiezen, je kunt ze plannen en met opvoeden ben je geen 20 jaar meer bezig. Als de kinderen door hun eerste jaren heen zijn, kunnen de loopbanen weer gemakkelijk worden opgepakt. Na een jaar of vijf, nemen de scholen en de naschoolse opvang, of de muziek- en sportverenigingen en internet en TV het van je over. Zo worden ze als vanzelf weer meegezogen in het statusstreven.
Voor meer informatie over Peter Oomen, kunt u op de link onder dit artikel klikken.