De kantonrechtersformule blijft relevant

De kantonrechtersformule werd door kantonrechters gebruikt om de hoogte van de beëindigingsvergoeding bij ontbinding van een arbeidsovereenkomst te berekenen. Per 1 juli 2015 is deze formule afgeschaft. Daarvoor in de plaats is de wettelijke transitievergoeding verschenen: deze vergoeding is een stuk lager dan de uitkomst van de oude kantonrechtersformule. Bovendien kan de werknemer alleen aanspraak maken op de transitievergoeding, wanneer hij 2 jaar of langer in dienst is geweest.


Arbeidsrechtadvocaat Pierre van Geffen

De kantonrechtersformule is dus niet meer het uitgangspunt, maar toch gebruiken advocaten deze formule nog dagelijks. Ook in de rechtspraak wordt de formule nog gebruikt. Hoe dat precies zit? Arbeidsrechtadvocaat Pierre van Geffen legt uit.

Advocaten gebruiken de kantonrechtersformule nog dagelijks…
Wanneer een werkgever afscheid wil nemen van één van zijn werknemers, stapt de werkgever doorgaans niet direct naar de rechter of naar het UWV. De werkgever zal eerst proberen om met wederzijds goedvinden afscheid te nemen van de werknemer. Daarbij doet de werkgever de werknemer meestal een voorstel in de vorm van een beëindigingsovereenkomst. Zet de werknemer daaronder zijn handtekening, dan hoeft de werkgever niet meer een procedure te doorlopen, om afscheid van de werknemer te kunnen nemen.

In de beëindigingsovereenkomst worden onder andere afspraken gemaakt over de te betalen ontslagvergoeding. De werknemer zal niet snel instemmen met een ontslagvergoeding die lager is dan de transitievergoeding: die transitievergoeding krijgt hij immers ook wel wanneer de werknemer via de kantonrechter of het UWV zou worden ontslagen. Bovendien komt de transitievergoeding alleen in beeld, wanneer de werkgever een gegronde reden voor ontslag heeft. Is die gegronde reden er niet, dan zal de werknemer geen genoegen nemen met de transitievergoeding.

In de onderhandelingen zal een werknemer enkel de transitievergoeding dus niet snel als een redelijke vergoeding zien. En dat geldt al helemaal wanneer de werknemer het niet eens is met het ontslag, of wanneer de ontstane situatie vooral aan de werkgever is te wijten.

De werknemer zal in de onderhandelingen dus hoger inzetten dan de transitievergoeding, maar wat is dan wél een redelijke vergoeding? De werknemer zoekt dan toch vaak weer aansluiting bij de kantonrechtersformule. Of de werkgever dit ook daadwerkelijk aanbiedt, zal er vooral van afhangen hoe veel het de werkgever waard is om van de werknemer af te komen. In de praktijk nemen werknemers echter ook genoegen met minder dan de neutrale uitkomst van de kantonrechtersformule: daarmee voorkomen ze dat ook zij juridische kosten moeten maken voor de gerechtelijke procedure.  Bovendien loopt de werknemer het risico dat wanneer het de werkgever wél lukt de arbeidsovereenkomst te ontbinden, de ontslagvergoeding aanzienlijk lager uitvalt. De overeengekomen ontslagvergoeding komt dan ook vaak ergens in het midden uit, tussen de transitievergoeding en de neutrale uitkomst van de kantonrechtersformule in.

…en in de rechtspraak komen we de kantonrechtersformule ook nog steeds tegen
In de rechtspraak komt de kantonrechtersformule ook nog regelmatig ter sprake, vooral wanneer het gaat om de ‘billijke vergoeding’. Dat is de vergoeding die de kantonrechter toekent in bijzondere gevallen waarin de werkgever zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen. De hoogte van de billijke vergoeding staat niet in de wet. Wel heeft de wetgever duidelijk gemaakt dat het niet de bedoeling is dat rechters weer met een bepaalde formule gaan werken. Rechters moeten de hoogte van de billijke vergoeding laten afhangen van de ernst van de gedraging.
Het is opvallend dat de toegewezen billijke vergoeding in sommige uitspraken wel heel dicht bij de uitkomst van de oude kantonrechtersformule ligt. Ook al staat niet geschreven dat de rechter de hoogte van de vergoeding op de kantonrechtersformule heeft gebaseerd, de kans lijkt soms wel heel groot dat de rechter zich erdoor heeft laten ‘inspireren’.

De kantonrechter in Amsterdam wond er onlangs zelfs helemaal geen doekjes om en overwoog dat in het betreffende geval de oude kantonrechtersformule toch het meest bruikbaar was om de hoogte van de billijke vergoeding te bepalen. Dit terwijl dit volgens de wetgever juist niet de bedoeling was…

Conclusie
Hoewel de transitievergoeding leidend zou moeten zijn, is de rol van de oude kantonrechtersformule is nog altijd niet uitgespeeld. Ook al kent de formule geen wettelijke basis meer, advocaten en rechters zijn de formule nog niet vergeten.

Vragen?
Heeft u vragen over de transitievergoeding? Of over de billijke vergoeding? Neem dan eens vrijblijvend contact op met arbeidsrechtspecialist Pierre van Geffen, werkzaam als advocaat bij Joosten Advocaten, gevestigd te Amsterdam en Utrecht. U kunt hem bereiken via 020 – 330 79 50 of via e-mail: vangeffen@joostenadvocaten.nl. Pierre van Geffen is ook te volgen via LinkedIn.

Doorsturen:

Neem een abonnement en download 445 exclusieve vakartikelen en 301 actuele HR-instrumenten!

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?