Zoals vorige week al duidelijk werd, heeft de Eerste Kamer op 16 april 2024 tegen de extra verhoging van het wettelijk minimumloon gestemd. Hierdoor gaat de extra verhoging met 1,2% per 1 juli niet door, maar de reguliere indexering wél. Voorafgaand aan de parlementsverkiezing was een meerderheid van de partijen in de Tweede Kamer nog voor een extra verhoging van het minimumloon. Maar in de Senaat stemde de BBB, de grootste fractie, nu tegen uit vrees voor de extra kosten, vooral door de koppeling met de AOW-uitgaven.
De Tweede Kamer heeft in oktober, een maand voor de Tweede Kamerverkiezing, een amendement aangenomen om het wettelijk minimumloon extra te verhogen. Hiervoor was een spoedwet nodig die aan de Eerste Kamer is voorgelegd. Daar bleek nu geen steun meer voor de verhoging van het Wettelijk Minimumloon (WML).
Senatoren vonden de financiële gevolgen te groot, omdat verhoging van het WML ook een stijging betekent van sociale uitkeringen en de AOW.
Vakbonden reageerden daar vorige week al zeer ontstemd over.
Reguliere indexatie op 1 juli gaat wel door
Zoals gebruikelijk wordt het minimumloon vanaf 1 juli 2024 wel regulier geïndexeerd en aangepast aan de groei van de cao-lonen. Daarom stijgt het WML vanaf die datum met 3,09%. Daarmee wordt het minimumloon per 1 juli 13,68 euro per uur bruto. Die verhoging werkt ook door in uitkeringen zoals de bijstand, AOW en UWV-uitkeringen.