Grote steden moeten veelkleurigheid bevolking benutten
Allochtone bewoners zijn economische kans.
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht moeten de aanwezigheid van de vele bevolkingsgroepen aangrijpen als positieve economische factor. De vier grootste gemeenten moeten daarvoor successen promoten, particulier initiatief aanmoedigen en zorgen voor een betere aansluiting tussen ondernemerschap en onderwijs.
Dit blijkt uit het onderzoek
‘Economische kansen van etnische diversiteit’, in opdracht van
Nicis Institute, een onderzoeksinstituut voor de grote steden.
Opvallend is dat het Nicis-onderzoek de spreiding van bevolkingsgroepen, zoals de politiek dat graag wil, juist afraadt. Volgens wetenschappelijk directeur prof. dr. Wim Hafkamp belemmert de spreiding ‘de economische ontwikkeling van steden en dat is een slechte zaak. De economie in wijken komt steeds meer op gang, en dat moet gestimuleerd worden’.
Voordelen etnische diversiteit
Volgens onderzoekers Coen Bertens en Nardo de Vries liggen er voor grotere gemeenten verschillende kansen om de etnische diversiteit beter te benutten. Ze denken dan aan ‘professionalisering van etnische festivals’ en het ‘stimuleren van aantrekkelijke gebieden waar de voordelen van etnische diversiteit zichtbaar zijn’.
Steden kunnen zelf beleid voeren om de kansen van etnische diversiteit voor de economie te stimuleren. Maar geen enkele gemeente heeft hier specifiek beleid voor. Bovendien is het ook geen thema dat echt leeft. De onderzoekers noemen het ook opvallend dat bij gemeenten vooral 'witte' mensen nadenken over de kansen van etnische diversiteit.
Meer interesse in elkaar
Bemoedigend is wel dat etnische verscheidenheid steeds meer gezien wordt als een kans en dat de successen ook om meer aandacht vragen. Gevestigde bedrijven worden steeds actiever in het bedenken van nieuwe producten en diensten gericht op etnische groepen.
Verder raken autochtone Nederlanders steeds meer geïnteresseerd in andere culturen, geloven de onderzoekers.