Jongere met topbaan laat vakbond links liggen
Jaar op jaar minder jonge vakbondsleden.
Ondanks pogingen om meer ‘jongerenzaken’ aan te kaarten, lukt het de vakbonden niet om de jeugd te organiseren. Waren in het jaar 2000 nog 87 duizend jongeren tot 25 jaar lid van een vakbond, in 2006 was dat aantal geslonken tot 73 duizend. Hoogopgeleide jongeren die op hun eigen werkniveau aan de slag gaan, zijn nauwelijks georganiseerd in een vakbond.
Dat blijkt uit een analyse die
Personeelsnet heeft gemaakt aan de hand van recente gegevens over de organisatiegraad van werknemers uit de database van het
CBS.
Vakbonden verouderen
In 2006 was een kleine anderhalf miljoen werknemers lid van een vakbond. Sinds het jaar 2000 zijn meer dan honderdduizend vakbondsleden afgehaakt. Het ledenbestand is ernstig aan het verouderen, terwijl de instroom van jonge leden achterblijft.
Het profiel van het gemiddelde vakbondslid is een (vooral) middelbaar tot hoger opgeleide man van middelbare leeftijd. Bijna tweederde van de vakbondsleden is een man, waarmee vrouwen iets ondervertegenwoordigd zijn.
Steeds minder jonge leden
In zes jaar tijd ‘verschoven’ ruim 75 duizend leden naar de leeftijdsgroep van 45 tot 65 jaar. In de leeftijdscategorie daaronder, van 25 tot 45 jaar, nam het aantal vakbondsleden 172 duizend af.
De jongste leeftijdscategorie, tot 25 jaar, telt van jaar op jaar alleen maar minder vakbondsleden. In zes jaar tijd verminderde het aantal jonge leden van een vakbond met 13 duizend naar ruim 73 duizend.
Geen hoogopgeleide jongeren
De jongeren die nog wel vakbondslid zijn, werken voornamelijk op een lager of middelbaar beroepsniveau, zo blijkt uit de CBS-gegevens. Jonge werknemers die op een hoger, of wetenschappelijk beroepsniveau werken, blijken niet of nauwelijks lid van de vakbond.