Een zieke werknemer eerst twee jaar doorbetalen en dan ook nog eens gedwongen worden om een ontslagvergoeding over te maken. De Wet Werk en Zekerheid maakt het kleine werkgevers soms erg lastig. Want, ook al heeft de rechter begrip voor de situatie, wanneer een werknemer recht heeft op een transitievergoeding moet de werkgever gewoon betalen.
De rechter van de rechtbank Midden-Nederland begrijpt dat een transitievergoeding veel geld is voor een kleine werkgever en wil best rekening houden met de niet zo rooskleurige positie van het bedrijf. Maar hun ontslagen werkneemster blijkt gewoon in haar recht te staan. Daarom moeten de eigenaressen van de rechtbank in één keer de volledige transitievergoeding betalen. Want zelfs voor betaling in termijnen komen ze niet in aanmerking.
Brief van de vakbond met eis transitievergoeding
Donkere wolken trekken zich in 2012 samen boven de kapperszaak van twee onderneemsters. De eigenaressen vragen daarom voor hun drie werknemers ontslag aan bij het UWV wegens bedrijfseconomische redenen. Twee van de werknemers mogen van het UWV worden ontslagen. Maar de derde werkneemster blijkt zwanger en heeft dus ontslagbescherming.
Helaas raakt deze werkneemster op 14 mei 2013 ook nog eens langdurig arbeidsongeschikt. Vanaf 12 mei 2015 krijgt ze een WGA-uitkering van het UWV. Enige tijd daarna vragen de onderneemsters via UWV ontslag aan voor de werkneemster. Waar zij echter niet op gerekend hadden, was dat zij daarna een brief kregen van vakbond FNV Mooi die namens de werkneemster een transitievergoeding vordert bij het kappersbedrijf. Het gaat om een bedrag van rond de 6 duizend euro. En dat is veel geld voor een kapperszaak in moeilijkheden.
Werkgeefsters stappen naar de rechter
De werkgeefsters overleggen enige tijd met de vakbond, maar komen er niet uit. Daarom leggen ze de zaak voor aan de kantonrechter. Ze vinden het bedrag van de transitievergoeding te hoog voor een kapperszaak die niet zo goed draait. Zij willen daarom gebruik maken van de Overbruggingsregeling Transitievergoeding (zoals bedoeld in artikel 7:673d BW), waardoor het bedrag zou uitkomen op 1500 euro.
Maar deze regeling voor kleine ondernemers is van toepassing bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen en niet, zoals nu, voor ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.
Recht op volledige vergoeding, betaling moet ineens
De rechter komt tot de conclusie dat de werkneemster dus recht heeft op een volledige transitievergoeding van rond de 5700 euro. Op een verzoek om betaling in termijnen (volgens het tweede lid van artikel 7:673c BW) kan de rechter ook niet ingaan: dit kan alleen als de betaling van de transitievergoeding leidt tot ‘onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van de werkgever’.
Daar is hier geen sprake van, want de werkneemster heeft bij de rechter aangetoond dat de kapperszaak in de boekjaren 2013, 2014 en 2015 toch nog wat winst maakte. De werkneemster is overigens wel bereid om een betalingsregeling te treffen, maar dat is een zaak van partijen onderling en niet aan de kantonrechter om hierover te beslissen.