Tot 2015 financieren de ministeries van OCW en EZ 28 miljoen euro voor nieuwe kenniscentra binnen het mbo en hbo. In deze centra moeten `excellente onderwijsinstellingen nauw samenwerken met innovatieve bedrijven`.

De globalisering van innovatieve bedrijven heeft voor Nederland niet alleen positieve effecten, getuige de aanstaande sluiting van het onderzoekslab van Organon in Oss. Maar ons land heeft nog steeds de ambitie om `kennisland` te blijven. Daarom richt het Centra voor Innovatief Vakmanschap op in het mbo en Centres of Expertise in het hbo.

Bedrijven die met de kenniscentra gaan samenwerken moeten de helft betalen, samen met gemeenten, provincies en verschillende stichtingen. Zo komt uiteindelijk 56 miljoen euro voor de kenniseconomie beschikbaar.

Ontwikkelen van kennisinfrastructuur
Doel van het project is het ontwikkelen van een kennisinfrastructuur, terwijl ook meer technisch talent op de arbeidsmarkt moet komen.

De onderwijsinstellingen kunnen gebruik maken van kennis van het bedrijfsleven, waardoor de kwaliteit van het onderwijs beter wordt. Dat moet dan weer leiden naar meer inschrijvingen van studenten. De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt wordt ook beter en instellingen krijgen de kans om uit te groeien tot regionale en (inter)nationale kennisinstituten.

Chemie en water
De centra worden gekoppeld aan zogeheten sleutelgebieden. Dit zijn kennisgebieden waarin bedrijven en kennisinstellingen samenwerken en die worden gezien als de pijlers van onze kenniseconomie, zoals chemie en water.

Bijzonder aan deze aanpak is dat de bedrijven leidend zijn: als zij vinden dat er iets moet gebeuren, gaan de centra waaraan zij verbonden zijn, ermee aan de slag. Nog dit jaar wordt op kleine schaal begonnen met deze aanpak. Onderwijsinstellingen kunnen in september een aanvraag indienen bij het Platform Bèta Techniek. Het project loopt van 2011 tot en met 2015.