Nederlanders lijken zich langzamerhand neer te leggen bij het nieuwe normaal. Ze oordelen positiever over thuiswerken dan ze aan het begin van de crisis deden. Bijna de helft wil dat vaker blijven doen als de coronacrisis voorbij is, ondanks fysieke en psychische klachten die zij soms ervaren. Ook vergaderen op afstand lijkt niet meer weg te denken na de coronacrisis.
Dat blijkt uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) onder een representatieve groep Nederlanders. Zij werden aan het begin van de coronacrisis naar hun ervaringen gevraagd en eind juni, begin juli opnieuw.
Positief over thuiswerken
Het aantal mensen dat thuiswerkt is sinds het begin van de crisis iets afgenomen (van 54% tot 48% van de werkenden). Maar het aandeel dat positief is over het thuiswerken is in deze periode gestegen, van 61% naar 71%. Aan het begin van de crisis zei nog een kwart van de thuiswerkers dit ook na de crisis vaker te blijven doen. De afgelopen 2 maanden is dat gestegen naar 45%.
De negatieve kanten van thuiswerken, zijn problemen met het vinden van een goede privé-werkbalans (36%) en fysieke klachten (17%). Iets minder dan 1 op de 10 thuiswerkers heeft last van psychische klachten als gevolg van het thuiswerken.
Vergaderen op afstand blijft ook
Niet meer bij elkaar komen, maar vergaderen op afstand, is waarschijnlijk ook een blijvertje. Iets meer dan de helft van de mensen die op afstand vergaderen, vindt dit net zo productief als fysiek overleg. Zij verwachten ook na de coronacrisis vaker op afstand te blijven vergaderen (van 35% naar 60%).
Ongeveer 28% van de Nederlanders die vóór de coronacrisis wel eens met het ov reisden verwacht dat straks minder te doen. Daar tegenover denkt 8% vaker gebruik te maken van het ov. Van de mensen zijn overgestapt op de fiets ter vervanging van het ov, verwacht 52% dit na de coronacrisis ook nog vaker te doen. Voor de brommer betreft dit 47%, de auto 34% en voor lopen 40%.
Vakantie
De coronacrisis is ook van grote invloed op het reisgedrag in de vrije tijd. Zo gaat 57% van de Nederlanders met vakantieplannen dit jaar in eigen land op vakantie en 40% binnen Europa. Van de Nederlanders die in het buitenland vakantie vieren gaat 64% met de auto en 28% met het vliegtuig. In 2018 was dit volgens het CVO respectievelijk 53% en 37%.