HR slaagt er niet in om het beste in mensen en organisaties naar boven te halen. Dat HR tegenwoordig vaak aan de directietafel zit, heeft hierin geen verandering gebracht. Het heeft er juist toe geleid dat HR is ingekapseld aan “de systeemkant van de organisatie”. “HR trivialiseert hiermee de mens en daarmee ook uiteindelijk zichzelf.” Deze kritiek op het HR-vak is te lezen in het proefschrift ‘De roep om de menselijke maat’, waarop Dirk Jan Verheijen deze week is gepromoveerd.
HR slaagt er niet in om het beste in mensen en organisaties naar boven te halen. Dat HR tegenwoordig vaak aan de directietafel zit, heeft hierin geen verandering gebracht. Het heeft er juist toe geleid dat HR is ingekapseld aan “de systeemkant van de organisatie”. “HR trivialiseert hiermee de mens en daarmee ook uiteindelijk zichzelf.”
Deze kritiek op het HR-vak is te lezen in het proefschrift ‘De roep om de menselijke maat’, waarop Dirk Jan Verheijen deze week is gepromoveerd aan de Universiteit van Tilburg.
Verheijen heeft zelf 30 jaar in het HR-vak gewerkt.
“In organisaties waar ik gewerkt heb, of het nu overheid is of internationale ondernemingen betreft, ontdekte ik een universeel patroon in de organisatiecultuur, namelijk een onderbenutting van menselijke kwaliteiten. HRM benut niet ten volle alle mogelijkheden om de capaciteiten van mensen in voldoende mate te ontwikkelen, of in sommige gevallen zelfs maar aan te wakkeren”, schrijft hij in zijn proefschrift.
HR-retoriek
In ‘De roep om de menselijke maat’ beschrijft Verheijen de geschiedenis van het HR-vak en reflecteert hierop aan de hand van een literatuurstudie.
HR maakt zijn pretenties niet waar, is de conclusie van oud HR-manager Verheijen. “In de retoriek wordt gesteld mensen de belangrijkste bronnen voor organisaties vormen en dat de ontwikkeling van mensen noodzakelijk is voor de versterking van de strategische positie van de organisatie. In de praktijk blijkt HR echter niet in staat om deze retoriek ook in realiteit te kunnen omzetten.”
Volgens Verheijen heeft het vak te kampen met een verstoord evenwicht tussen ‘human’ en ‘resources’.
Er moet een nieuwe balans komen tussen economische en sociale doelstellingen. Want, “ruimte voor ontwikkeling van mensen verdwijnt bij het gebruik van vooropgestelde rationele normen waaraan een ieder moet beantwoorden.”
HRM als passieve toeschouwer
Omdat “individuele zingeving, keuzevrijheid en persoonlijke ontwikkeling” steeds belangrijker worden, wordt de kloof tussen de mooie HR-woorden en de praktijk van alledag groter en groter.
“Vele mensen herkennen zich steeds minder in het aanbod van het werk van organisaties en beleven dat als een ontkenning van hun individualiteit.”
“Gegeven de dringende problematiek op het gebied van de arbeidsmarkt, het belang van blijvende inzetbaarheid, flexibele arbeidsvoorwaarden, kennisontwikkeling etc, lijkt HRM een passieve toeschouwer. HRM verkondigt de waarden en opties van gisteren en biedt geen uitzicht op morgen.”
Conformering aan dominante managementnormen
Dat het HR-vak het over een andere boeg moet gooien, schrijft Verheijen helder op. Maar hoe het dan precies anders moet, verwoordt hij minder scherp.
Wel maakt hij duidelijk dat het aanschurken tegen het topmanagement niet heeft geholpen. “De strategische gebondenheid van HRM is een autoriteitsgebonden positie en past niet bij HRM. De strategische positie leidt slechts tot conformering aan de dominante managementnormen en tot een comfortzone. Wanneer HRM deze autoriteit opgeeft, ontstaat er een sociale ruimte waarin de dialoog met mensen in de organisatie kan worden bevorderd.”