In het pensioenakkoord van 5 juni 2019 is afgesproken om de AOW-leeftijd de komende jaren minder snel te verhogen en dat deze zal stijgen tot 67 jaar in 2024. Op basis van een nieuwe CBS-prognose over de ontwikkeling van de levensverwachting, blijft de AOW-leeftijd in 2025 ook op 67 jaar.
Dat schrijft minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer op basis van CBS-prognoses over de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd.
Verhoging AOW-leeftijd in lager tempo
In het pensioenakkoord is afgesproken dat de AOW-leeftijd de komende jaren in vertraagd tempo stijgt tot 67 jaar in 2024. Daarna wordt beoogd de AOW-leeftijd langzamer te laten stijgen dan de levensverwachting.
Dit betekent dat elk jaar levenswinst wordt vertaald in gemiddeld acht maanden langer doorwerken en gemiddeld vier maanden langer AOW-pensioen. De voorbereidingen voor het betreffende wetsvoorstel zijn gestart. Minister Koolmees informeert de Tweede kamer voor de zomer van 2020 over de voortgang.
Eigenlijk nog 67 jaar + 3 maanden
Omdat de AOW-leeftijd in 2025 voor 1 januari 2020 moet worden vastgesteld, gebeurt dit nog volgens de huidige wetgeving. Op basis hiervan komt de AOW-leeftijd in 2025 uit op 67 jaar en drie maanden. Zodra de afspraak uit het pensioenakkoord een wettelijke grondslag heeft, komt de AOW-leeftijd ook in 2025 uit op 67 jaar.
De AOW-leeftijd voor mensen die vanaf 2025 met pensioen gaan, hangt dus af van de levensverwachting, die nog zal veranderen. In dit schema met de AOW-leeftijden tot 2040 wordt gerekend met cijfers van het CBS over de levensverwachting. De berekening hiervan, vindt steeds vijf jaar tevoren plaats. Dan is het dus pas zeker wanneer de AOW-leeftijd precies zal zijn.
MIS NIKS: Abonneer je op de gratis Personeelsnet-nieuwsbrief