Het kabinet gaat in onderhandeling met verschillende oppositiepartijen over een nieuw belastingplan. Werkenden krijgen daarin belastingverlaging. Werkgevers krijgen loonkostenvoordeel en hoeven daardoor minder werkgeverspremies af te dragen.
Doordat de economie harder groeit dan verwacht, is er 5 miljard euro te verdelen onder burgers en bedrijven. Het kabinet heeft op basis hiervan belastinghervormingen voorgesteld in drie pakketten, waarvan ‘Pakket 1’ in ieder geval doorgaat.
Pakket 1: Arbeid wordt goedkoper
Het kabinet wil met de belastingmaatregelen arbeid goedkoper maken voor werkgevers en werken aantrekkelijker maken voor werknemers. Door de onderstaande maatregelen in pakket 1 stijgt de koopkracht gemiddeld met 2 procent: voor de lagere inkomens tot 3,5 procent en voor de hogere inkomens tot 1,5 procent. Pakket 1 ziet er als volgt uit:
Voor werknemers:
Voor werkgevers:
Pakket 2: BTW omhoog voor nog meer banen
De grondslagen voor het hoge en lage BTW-tarief zijn erg ingewikkeld. Het lage BTW-tarief geldt over het algemeen voor basisbehoeften zoals water en voeding, maar ook voor boeken, kunst en veevoer. Maar er zijn ook diensten met 6 procent BTW, zoals schoen- en fietsreparaties, diensten van kappers, stukadoren, cultuur en recreatie. Voor veel van deze diensten zal in Pakket 2 de BTW naar 21 procent gaan.
Door consumptie op deze manier duurder te maken denkt het kabinet 5 miljard euro op te halen. Dit geld wil het kabinet opnieuw gebruiken om arbeid goedkoper te maken, zodat werkgevers worden gestimuleerd om personeel in dienst te nemen en te houden. Pakket 2 gaat alleen door als daar een meerderheid voor kan worden gevonden in de Tweede en Eerste Kamer. In het pakket zit 750 miljoen euro om de lagere inkomens te compenseren.
Pakket 3: Ingewikkelde stelselwijziging
Pakket 3 bestaat uit ingewikkelde stelselwijzigingen, waarover de coalitiepartijen het zelf ook niet mee eens zijn. Bijvoorbeeld verhoging van de gemeentebelasting in ruil voor een lagere landelijke belasting.