Minimaal twee maal per jaar, moet u met de ondernemingsraad de algemene gang van zaken bespreken. Maar bij 37% van de OR’en gebeurt dat niet, terwijl het overleg niet voor niets wettelijk verplicht is.
Dit blijkt uit de SBI Formaat MonitOR 2015-2016, het grootste onderzoek naar de stand van medezeggenschap in Nederland.
Verplicht tweejaarlijks overleg
Het verplichte tweejaarlijkse overleg over de algemene gang van zaken is vastgelegd in artikel 24 van de Wet op de Ondernemingsraden. In het overleg moet de bestuurder met de OR openheid geven over financiële en personele ontwikkelingen.
Verder moet de bestuurder aangeven welke advies- en instemmingsplichtige besluiten er in voorbereiding zijn. Daarbij moet ook verteld worden wanneer de ondernemingsraad door middel van een advies- dan wel instemmingsaanvraag bij deze (voorgenomen) besluiten betrokken wordt.
Overleg vindt vaak niet plaats
Het tweejaarlijkse overleg vindt de wetgever dusdanig belangrijk, dat het minimaal 2x per jaar moet plaatsvinden. Maar bij 20% van de ondernemingsraden wordt dit overleg echter maar 1x per jaar gehouden en bij 17% zelfs helemaal nooit.
Verder blijkt dat als dit overleg wel plaatsvindt, de toezichthouder vaak ontbreekt. Van de 59% van de ondernemingsraden waar minimaal 1x per jaar een artikel 24-overleg is geweest en die een toezichthouder hebben, geeft maar liefst 43% aan dat de toezichthouder nooit aanwezig is bij een algemene-gang-van-zaken-vergadering.
Toezichthouder moet aanwezig zijn
Dat de toezichthouder er niet is valt op, want de WOR schrijft voor dat (een vertegenwoordiger van) de toezichthouder aanwezig moet zijn bij een overlegvergadering tussen bestuurder en OR wanneer een adviesaanvraag wordt besproken.
Het blijkt dat dit in de praktijk maar zeer weinig gebeurt. In 74% van de gevallen is de toezichthouder nooit aanwezig en slechts 4% van de OR'en geeft aan dat de toezichthouder altijd aanwezig is bij de overlegvergadering wanneer een adviesaanvraag wordt besproken. Contact met de toezichthouder is sowieso schaars, want 33% van de ondervraagden geeft aan nooit informeel contact te hebben met de toezichthouder.