Het Nederlandse pensioenstelsel is teveel gebaseerd op werknemers die 40 jaar bij dezelfde baas blijven werken, een situatie die nauwelijks meer voorkomt. Jongeren betalen in het stelsel teveel premie (waar ze niet meer van profiteren als ze van baan veranderen), ouderen te weinig. Het stelsel gaat op de schop, maar solidariteit tussen werknemers blijft behouden.
Dat staat in de Perspectiefnota 'Toekomst Pensioenstelsel', van staatssecretaris Klijnsma. Daarin presenteert het kabinet verschillende mogelijkheden om het stelsel van aanvullende pensioenen beter aan te laten sluiten bij de arbeidsmarkt van de 21ste eeuw, waarin mensen later met pensioen gaan, vaker van baan veranderen en vaker als zzp'er werken.
De bedoeling is om ruim de tijd te nemen voor een ander pensioenstelsel. Om de overgang naar te verzachten, verruimt de overheid het fiscaal kader en draagt zo tot 40 miljard euro bij.
Niet iedereen bouwt nu een goed pensioen op
Bijna alle werknemers bouwen nu - collectief en verplicht - aanvullend pensioen op, maar er zijn groeiende groepen die het risico lopen onvoldoende pensioen op te bouwen: vooral flexwerkers en zzp'ers.
Het kabinet wil deze mensen stimuleren om voldoende geld opzij te zetten voor hun pensioen om te voorkomen dat zij na pensionering te maken krijgen met een ongewenst grote terugval in hun bestedingen. Dat kan met verschillende maatregelen, oplopend van vrijwillig pensioensparen tot een pensioenplicht.
Afscheid nemen van doorsneesystematiek
Nu nog werken de meeste pensioenfondsen met een systeem waarbinnen iedereen dezelfde premie betaalt, de zogenoemde ‘doorsneesystematiek’.
Maar het zou eerlijker zijn als een jongere werknemer minder premie betaalt dan een oudere werknemer, omdat de premie van jongeren veel langer rendement op kan leveren. De Perspectiefnota geeft aan dat in ieder geval afscheid moet worden genomen van de doorsneesystematiek. Dat kan zorgvuldig door er lang de tijd voor te nemen.
Balans tussen inleg en pensioenopbouw
In een toekomstig pensioenstelsel moeten de ingelegde premies en pensioenopbouw beter met elkaar in balans zijn. Jongeren betalen nu teveel pensioenpremie, terwijl hun inleg nog lang kan renderen. Ouderen betalen te weinig, omdat zij binnen afzienbare tijd met pensioen gaan en hun inleg minder kan opbouwen.
Na analyse van verschillende nieuwe manieren om aanvullend pensioen op te bouwen, komt het kabinet tot de conclusie dat twee door de SER onderzochte varianten interessant zijn om nader uit te werken: een persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling en een ambitieovereenkomst met collectief karakter.
Pensioen moet flexibeler worden
Het pensioen moet ook flexibeler worden. Zo moet het mogelijk worden tijdens de rit de premie-inleg te beperken of om een bedrag ineens op te nemen, zowel tijdens de werkende fase als de pensioengerechtigde leeftijd. Ook moeten er mogelijkheden komen om meer maatwerk te bieden bij beleggingsbeleid.