In 2023 gingen Nederlanders van 15 jaar of ouder gemiddeld 2,5 keer op vakantie. Dit komt neer op een totaal van 37,6 miljoen vakanties. Maar lang niet iedereen kon zijn koffers pakken, want ruim 19 procent van de Nederlanders bleef thuis. Een derde van degenen die niet op vakantie gingen, gaf als reden hiervoor dat ze liever thuisbleven. En bijna 1 op de 6 Nederlanders moest thuisblijven vanwege werk of studie.
Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers uit het CBS Vakantieonderzoek.
Wie zijn de thuisblijvers?
Ouderen gingen vaker niet op vakantie dan jongeren: 44 procent van de 75-plussers gaf aan niet op vakantie te zijn geweest, tegenover 12 procent van de 15- tot 25-jarigen. Ook het inkomen speelt een rol: van de mensen die behoren tot de 25 procent laagste huishoudensinkomens (1e kwartielgroep) bleef 38 procent thuis, vergeleken met slechts 8 procent in de hoogste inkomensgroep.
Daarnaast gingen mensen uit eenpersoonshuishoudens of uit eenoudergezinnen vaker niet op vakantie dan mensen uit andere typen huishoudens.
Redenen om niet op vakantie te gaan |
Percentage |
Blijft liever thuis |
33,6% |
Gezondheid of lichamelijke beperkingen |
30,1% |
Geen geld voor vakantie |
27,6% |
Geen tijd vanwege werk of studie |
15,5% |
Geen tijd vanwege familieverplichtingen |
8,5% |
Veiligheid |
3,6% |
Ruim 33 procent van de 15-plussers die in 2023 niet op vakantie gingen, gaf aan dat ze liever thuisbleven. Andere veelgenoemde redenen waren gezondheid, financiële beperkingen, tijdgebrek door werk of studie, en familieverplichtingen. Thuisblijven om veiligheidsredenen werd het minst vaak genoemd.
Gezondheid en geldgebrek
Voor 43 procent van de thuisblijvende 65-plussers was gezondheid de belangrijkste reden om niet op vakantie te gaan. Bij de 45- tot 65-jarigen was de wens om liever thuis te blijven de meest genoemde reden. Voor mensen jonger dan 45 jaar waren drukte op het werk of studie en geldgebrek de belangrijkste redenen om niet op vakantie te gaan, beide genoemd door 37 procent van de thuisblijvers in deze leeftijdsgroep.
Geldgebrek speelt vooral een rol bij mensen tot 45 jaar en bij mensen in de laagste inkomensgroep. Van de thuisblijvers uit deze inkomensgroep gaf 44 procent aan om financiële redenen niet op vakantie te zijn gegaan. In de hoogste inkomensgroep (4e kwartielgroep) en in de middeninkomensgroepen (2e en 3e kwartielgroep) is dit aandeel aanzienlijk lager (ongeveer 20 procent).
Niet op vakantie naar inkomensgroep: |
Percentage: |
Laagste inkomensgroep (1e kwartiel) |
38% |
Tweede inkomensgroep (2e kwartiel) |
21,7% |
Derde inkomensgroep (3e kwartiel) |
21,7% |
Hoogste inkomensgroep (4e kwartiel) |
8% |