Niet alleen vrouwen werken parttime.
Nederland is deeltijdland. Dat blijkt opnieuw uit CBS-gegevens over het aandeel deeltijdbanen in de totale werkgelegenheid. Dat is in de periode 1995-2003 gestegen van 40 naar 46 procent en daarmee zijn we internationaal ‘kampioen deeltijdwerk’, aldus het CBS.
De toename van deeltijdwerk vond plaats in alle bedrijfstakken en zowel bij mannen als vrouwen. Het aantal deeltijdbanen in het bedrijfsleven steeg in de periode 1995-2001 (toen de werkgelegenheid onstuimig groeide) met maar liefst 5,5 procent per jaar. De stijging van het aantal voltijdbanen bleef met 1,8 procent hierbij achter. Ook in de collectieve sector groeide het aantal deeltijdbanen sneller dan het aantal voltijdbanen.
Maar ook in de periode 2001-2003, toen de werkgelegenheidsgroei stagneerde, nam het aantal deeltijdbanen relatief toe. Dat komt omdat het aantal voltijdbanen in het bedrijfsleven af nam met gemiddeld 2,5 procent per jaar, terwijl het aantal deeltijdbanen vrijwel gelijk bleef. In de collectieve sector nam het aantal deeltijdbanen jaarlijks zelfs toe met ruim 6 procent, terwijl het aantal voltijdbanen er vrijwel gelijk bleef.
In de zorg wordt het meest in deeltijd gewerkt. In 2003 was hier 77 procent van de banen in deeltijd. Over het algemeen kent het bedrijfsleven minder deeltijdbanen dan de collectieve sector, maar ook hier zijn uitzonderingen. Voorbeelden zijn de horeca (72 procent van de banen), de zakelijke dienstverlening (49 procent) en de handel (47 procent).
Redactie Personeelsnet