Wo`ers verdienen gemiddeld twee keer zoveel als mbo`ers (50 duizend versus 25 duizend euro per jaar) en anderhalf keer zoveel als hbo`ers (36 duizend). De inkomensverschillen zijn groter naarmate men ouder is.
Jonge wo’ers verdienen al meer dan hun leeftijdsgenoten op mbo-niveau, maar vooral oudere wo’ers lijken een behoorlijk financieel voordeel van hun academische opleiding te hebben. Dit blijkt uit het onlangs gepubliceerde onderzoek: Inkomens van afgestudeerden 2007-2009, van het CBS.
Opleidingsrichtingen maken het verschil
Naast verschillen tussen opleidingsniveaus zijn er ook tussen de opleidingsrichtingen verschillen in salaris na het afstuderen. In juridische beroepen ligt het salaris het hoogst (gemiddeld 47 duizend euro per jaar). Vooral tussen personen met een opleiding in de zorg of economie zijn er grote beloningsverschillen. In beide gevallen stijgt het inkomen sterk met het opleidingsniveau. Bij mbo’ers verdienen personen met een zorggerelateerde opleiding gemiddeld het minst (17 duizend), terwijl bij hbo’ers en wo’ers
personen met een sociale opleiding het laagste inkomen hebben (respectievelijk 27 en 37 duizend).
Niet altijd hebben hoger opgeleiden een hoger inkomen. Met een opleiding voor
horeca en transport maakt het niet uit of een hbo- of wo-opleiding is gevolgd en bij personen met een sociale opleiding is er weinig verschil tussen mbo’ers en hbo’ers.
De meeste mensen vinden na de studie een baan.
Van de middelbaar en hogeropgeleiden onder de 65 jaar werkt ruim driekwart. Van de rest kiest een groot deel ervoor om niet te gaan werken. Wo’ers hebben het vaakst een baan, gevolgd door respectievelijk hbo’ers en mbo’ers. Vrouwen werken na hun studie gemiddeld minder vaak dan mannen.
Aflossen studiegeld
Afgestudeerden met een studieschuld moeten maandelijks een deel van hun
schuld aflossen, tenzij zij een inkomen hebben dat onder een bepaalde inkomensgrens valt. Eén op de negen afgestudeerden heeft een huishoudinkomen dat onder deze grens valt. Dit zijn vooral alleenstaanden en mbo’ers. Onder alleenstaande mbo’ers heeft ruim een kwart een inkomen onder de inkomensgrens. Daarnaast heeft bijna een derde van de zelfstandigen een laag inkomen. Zij maken te weinig winst of hebben teveel aftrekposten om boven de inkomensgrens uit te komen.
|