Europees parlement wijst compromisvoorstel af.

Het Europees Parlement heeft tot treurnis van Nederlandse werkgevers een compromis afgewezen over langere arbeidstijden en ruimere wachttijden. Werkgeversorganisatie MKB-Nederland 'betreurt het besluit van het parlement omdat ondernemers nu minder flexibel kunnen zijn bij de inzet van werknemers'.

Het compromisvoorstel dat in het Europees Parlement in stemming was gebracht, gaat vooral over wachttijden voor bijvoorbeeld artsen of brandweerlieden. Volgens de rechtspraak over de Arbeidstijdenrichtlijn moeten wachtdiensten worden beschouwd als werktijd. Deze tijd telt dus mee voor het bereiken van de maximale arbeidsduur. Al eerder zijn ook in Nederland regels aangepast om beter onderscheid te kunnen maken tussen wachttijd en werktijd.

Wachttijden en maximale arbeidsduur
Het EU-bestuur, de Europese Commissie, had een compromis voorgesteld: wachttijden tellen alleen mee als werktijd wanneer ook daadwerkelijk wordt gewerkt. Wordt een werknemer niet ingezet, dan telt de wachttijd niet als werktijd. Maar het parlement stemde tegen dit voorstel.

Verder stemde het parlement ook tegen een mogelijkheid voor lidstaten om af te wijken van een gemiddelde maximale arbeidsduur van 48 uur per week, te berekenen over een periode van 12 maanden. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk tot zestig, of in sommige gevallen tot 65 uur te laten werken. Nederland maakte hier ook gebruik van.

Geen ontsnapping mogelijk
Beide besluiten van het parlement betekenen in de praktijk dat wachtdiensten altijd werktijd zijn en dat daar geen ontsnappingsmogelijkheid meer voor zou bestaan. De Europese werkgeversorganisaties (UEAPME, Business Europe en Eurocommerce) hebben daarop verontwaardigd gereageerd. Volgens MKB-Nederland is ‘een oplossing voor dit slepende probleem nu weer ver weg’.