Hoewel het kabinet nu demissionair is, heeft het nog genoeg plannen voor het komende jaar waar HR-adviseurs mee te maken zullen krijgen. Zo werkt de minister van SZW door aan de hervormingen van de arbeidsmarkt, waardoor werkenden sneller een vast contract krijgen en flexcontracten aan banden gaan. Verder gaat de reiskostenvergoeding omhoog en wordt het eenvoudiger om een OV-kaart te verstrekken aan werknemers die hybride werken. Personeelsnet geeft hier een uitgebreid overzicht met de belangrijkste wijzigingen voor HR-professionals in 2024, bijgewerkt met de laatst bekende gegevens.
Het kabinet neemt een reeks maatregelen om de bestaanszekerheid te garanderen en maakt geld vrij om een armoedeval te voorkomen voor de huishoudens met een laag gezinsinkomen. Het Nederland van nu kent ook werkende armen, die een reeks aan oproepcontracten moeten combineren voor hun inkomen. Deze ontwikkelingen, in combinatie met een groeiende groep (gedwongen) schijnzelfstandigen, geven extra aanleiding om de arbeidsmarkt grondig te herzien. Daar neemt het kabinet dan ook verschillende maatregelen voor.
Wijzigingen in de arbeidsmarkt en het arbeidsrecht
Omdat werk moet lonen, gaan werkenden met lage of middeninkomens minder belasting betalen. Zo gaat de arbeidskorting omhoog van € 3.070 naar € 3.374. Daarnaast werkt het kabinet verder aan de hervormingen op de arbeidsmarkt, zodat werkenden sneller een vast contract krijgen en weten waar ze aan toe zijn qua rooster en inkomen.
Verder werkt de minister van SZW aan een wetsvoorstel rondom flexibel werk. Nulurencontracten worden daarin afgeschaft en vervangen door een basiscontract met meer rooster- en inkomenszekerheid. De onderbrekingstermijn bij tijdelijk werk wordt verhoogd van zes maanden nu, naar een tussenpoos van vijf jaar straks. De meest onzekere fasen in het uitzendwerk worden verkort van maximaal 5,5 jaar naar maximaal 3 jaar.
Ook pakt het kabinet misstanden met arbeidsmigranten aan, onder andere via betere regulering van de uitzendsector. Uitzendbureaus moeten gaan voldoen aan minimale eisen en daarvoor een certificaat hebben.
Wet werken waar je wilt wordt niet ingevoerd
De Wet werken waar je wilt is een initiatief van Tweede Kamerleden van D66 en GroenLinks en stond dus niet in de kabinetsplannen voor het komende jaar. De wet moest regelen dat de werkgever een verzoek kan doen om aanpassing van de arbeidsplaats, zoals het woonadres. De werkgever moest het verzoek op eenzelfde manier behandelden als een verzoek om aanpassing van de werktijd of arbeidsduur.
Maar geheel onverwacht, heeft de Eerste Kamer de wet op 26 september 2023 verworpen. In de nieuwe Eerste Kamer is de fractie van de BoerBurgerBeweging de grootste geworden. En juist de Senatoren van de BBB stemden tegen de wet. Zij denken dat werkgevers en werknemers in de praktijk wel tot overeenstemming zullen komen over thuiswerken. Een wet is daar dan niet voor nodig.
Ook de VVD stemde nu tegen het wetsvoorstel, waar deze partij eerst nog voor de wet stemde in de Tweede Kamer. Samen met de tegenstemmen van SGP, JA21, FVD, PVV en 50PLUS was er daadoor een meerderheid tegen invoering van de Wet werken waar je wilt.
Per 2024 wettelijk minimumloon per uur
Op 1 januari 2024 wijzigt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml). Vanaf dan is het verplicht om werknemers minimaal het wettelijke minimumuurloon te betalen. Nu kan het uurloon per sector verschillen omdat hetzelfde loonbedrag geldt in sectoren en bedrijven, of daar nou 36, 38 of 40 uur per week wordt gewerkt. Daardoor heeft een werknemer met een dienstverband van 40 uur feitelijk een lager uurloon dan bij een dienstverband van minder dan 40 uur.
Met de invoering van het wettelijk minimumuurloon geldt er in alle sectoren één uniform minimumuurloon, dat transparanter en eerlijker is. Omdat de hoogte wordt gebaseerd op een dienstverband van 36 uur, leidt de invoering van het wettelijk minimumuurloon tot een loonsverhoging voor werknemers die een arbeidsduur van meer dan 36 uur per week hebben.
Werkkostenregeling weer terug bij af
De vrije ruimte in de WKR over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom is in 2023 tijdelijk verruimd naar 3%. Omdat dit een tijdelijke maatregel is, geldt vanaf 1 januari 2024 weer het gebruikelijke tarief van 1,92%. Boven de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom blijft de vrije ruimte 1,18%.
(Er lag eerder nog een voorstel om die te verruimen van 1,92% naar 5% voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom, maar dat gaat dus niet gebeuren.)
Stijging onbelaste reiskostenvergoeding
Zoals eerder al bekend was gemaakt, stijgt het bedrag dat de werkgever aan de werknemer in 2024 belastingvrij mag vergoeden naar € 0,23 per zakelijke kilometer (geldt ook voor woon/werkverkeer). Dat was in 2023 nog € 0,21. Als de werkgever meer vergoedt, moet het bovenmatige deel worden belast als loon van de werknemer. De werkgever kan er ook voor kiezen om het onder te brengen in de vrije ruimte van de WKR als eindheffingsloon.
Verstrekken OV-kaart wordt eenvoudiger
Nu veel werknemers hybride werken, is het voor een werkgever lastiger om de zakelijkheid van de vergoeding of verstrekking van een OV-kaart aannemelijk te maken. Vanaf 2024 mag een OV-kaart altijd onbelast worden vergoed of verstrekt. Voorwaarde is wel dat de werknemer de OV-kaart, ook (in welke mate dan ook) voor zakelijke reizen (waaronder woon-werkverkeer) gebruikt. In dat geval hoeft de werkgever geen registratie van privé- en zakelijk gebruik meer bij te houden om in aanmerking te komen voor de belastingvrijstelling. De vrijstelling voor OV-kaarten geldt als gerichte vrijstelling in de werkkostenregeling (WKR).
Thuiswerkvergoeding 2024 (waarschijnlijk) naar € 2,35 per dag
Werkgevers mogen een onbelaste thuiswerkvergoeding geven. Deze was in van € 2,15 per dag, maar zal in 2024 (zeer waarschijnlijk) stijgen naar € 2,35 per dag.
Het exacte bedrag van deze onbelaste vergoeding wordt pas in de loop van december 2023 bekend gemaakt.
Personeelsbehoud bij crisis in het bedrijf
Het arbeidsmarktpakket moet ook de wendbaarheid voor werkgevers vergroten, bijvoorbeeld met de Crisisregeling Personeelsbehoud. Als werkgevers te maken hebben met een crisis of calamiteit, kunnen ze hun werknemers daarmee herplaatsen binnen het bedrijf. Of ze kunnen hen vragen om tijdelijk minder uren te gaan werken.
Aanpassing regels loondoorbetaling bij ziekte
Het is de bedoeling dat kleine en middelgrote werkgevers eerder duidelijkheid krijgen over de mogelijkheid voor vervanging van een langdurig zieke werknemer. Hiermee krijgen zij meer armslag om te ondernemen.
Geen compensatie transitievergoeding bij sluiting wegens ziekte
Kleine werkgevers die de activiteiten van hun onderneming beëindigen vanwege pensionering of overlijden, hebben recht op compensatie van de transitievergoeding voor hun werknemers. Ze moeten dan wel aan strikte voorwaarden voldoen.
Het was aanvankelijk de bedoeling dat er ook compensatie zou komen bij bedrijfsbeëindiging vanwege ziekte van de werkgever. Maar dit onderdeel van de regeling zal niet in werking treden. Reden hiervoor is dat het niet mogelijk blijkt om tot een werkbaar sociaal-medisch kader te komen waarmee de ziekte van de werkgever kan worden beoordeeld.
WW-premiedifferentiatie bij overwerk
Als werknemers met een vast contract te veel overwerken, moet de werkgever de hoge WW-premie betalen. De regels worden nu aangepast, zodat werkgevers achteraf minder vaak te maken krijgen met de hogere WW-premies als er gemiddeld over het hele jaar meer is overgewerkt dan 30% van de contracturen.
Maximale transitievergoeding 2024
Als het dienstverband buiten eigen schuld afloopt, heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. Die bedraagt maximaal € 89.000 in 2023 en waarschijnlijk € 94.000 in 2024, of (in uitzonderlijke gevallen) één bruto jaarsalaris als dat hoger is, gemaximeerd tot de zogeheten ‘Balkendendenorm’ op basis van de Wet normering topinkomens (de WNT-norm). In 2024 bedraagt dit maximum € 233.000.
Afschaffing inkomensvoordeel, verbetering voor arbeidsgehandicapten
Het jeugd-LIV wordt al per 1 januari 2024 afgeschaft en per 2025 gaat het kabinet het Lage-inkomensvoordeel (LIV) helemaal afschaffen. Het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers houdt op per 2026. Wel komt er een verbetering van het loonkostenvoordeel voor het herplaatsen van arbeidsgehandicapte werknemers.
Aandacht voor laag inkomen alleenverdieners
In de praktijk komt het soms voor dat een huishouden met één inkomen uit arbeid, minder te besteden heeft dan een huishouden waar twee partners in de bijstand zitten. Dat komt door een complexe samenloop van belastingmaatregelen, toeslagen en sociale zekerheid. Het kabinet wil dit onbedoelde effect aanpakken met gerichte belastingmaatregelen, zoals de herinvoering van de uitbetaling van de algemene heffingskorting. Het is wel een zaak van lange adem, want invoering kan op z’n vroegst pas in 2028.
Rapporteren over CO2-uitstoot vanaf 100 werknemers
Vanaf 2024 moeten organisaties met 100 werknemers of meer verplicht rapporteren over de vervuiling door hun zakelijke verkeer en het woon-werkverkeer van werknemers. De gegevens over 2024 moeten werkgevers dan gaan bijhouden en uiterlijk op 30 juni 2025 insturen naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Daar wordt de CO2-uitstoot berekend. Er is een uitzondering voor werkgevers die geen regelingen voor mobiliteit hebben. Als zij geen enkele vergoeding verstrekken of vervoer beschikbaar stellen, hebben zij ook geen administratie om in te leveren. Zij vallen dan niet onder de rapportageverplichting.
Eind 2023 heeft de Raad van State het advies gegeven om het Besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit op enkele punten te verduidelijken. Hierdoor gaat de rapportageplicht nu vanaf 1 juli 2024 in.
Aftopping 30-procentregel expat
De 30%-regeling voor expats wordt vanaf 1 januari 2024 verder versoberd. Deze regeling geldt voor bepaalde groepen buitenlandse werknemers met waardevolle kennis en vaardigheden (expats), die daardoor vijf jaar na hun komst over dertig procent van hun bruto inkomen vrijgesteld zijn van belasting.
In het belastingplan staat al dat deze regeling niet langer kan worden toegepast op loon boven de Balkenendenorm (2024: EUR 233.000).
Het belastingvoordeel zal in de nieuwe regeling geleidelijk afnemen: in de eerste 20 maanden blijft een belastingvrijstelling gelden over 30% van belastbare loon. Voor de daaropvolgende 20 maanden wordt dat 20% en de daaropvolgende 20 maanden tot ten hoogste 10% van dat loon. Na 60 maanden is de maximale looptijd van een beschikking met betrekking tot de 30%-regeling verstreken.
Er komt een overgangsregeling voor werknemers die in het laatste tijdvak van 2023 gebruik konden maken van deze regeling.
Partiële buitenlandse belastingplicht
Ook de regeling voor partiële buitenlandse belastingplicht wordt per 1 januari 2025 afgeschaft, met een overgangsregeling tot en met 2026 voor bestaande gevallen.
Met deze regeling kunnen de 30%- expats ervoor kiezen als buitenlands belastingplichtige te worden aangemerkt voor hun inkomen in box 2 en 3. Daardoor hoeven ze alleen over Nederlandse aandelen en Nederlands vastgoed belasting te betalen.
Asielzoekers mogen langer werken
Tot voor kort mochten asielzoekers niet meer dan 24 weken per jaar werken. Maar als hun asielaanvraag minstens zes maanden in behandeling is, mogen ze nu het hele jaar aan het werk. Dat oordeel heeft de Raad van State uitgesproken. De minister van SZW past de regels hier op aan en UWV geeft per direct tewerkstellingsvergunningen uit voor meer dan 24 weken.
Wijzigen wet DBA voor vaststellen arbeidsrelatie
Al heel wat jaren werkt het kabinet aan verduidelijking over wanneer iemand in dienst is, of als zelfstandige werkt. Hiervoor moet de Wet DBA worden aangepast, die nu in de praktijk niet meer wordt gehandhaafd. Het kabinet wil dat de handhaving wel weer wordt opgepakt.
Er moeten eerst heldere criteria komen over wanneer er sprake is van gezag en inbedding in een organisatie. En ook criteria over het werken voor eigen rekening en risico, krijgen een plaats in het arbeidsrecht. Zelfstandigen en hun opdrachtgevers hebben daardoor meer duidelijkheid over de vraag of een bepaalde klus als zelfstandige of als werknemer kan worden uitgevoerd.
Schijnzelfstandigheid en uurtarief
Het kabinet denkt hiervoor ook aan wetgeving die het makkelijker moet maken voor een werkende om een arbeidsovereenkomst op te eisen, wanneer hij/zij werkt onder een bepaald laag uurtarief. De hoogte hiervan moet nog worden vastgesteld, maar er wordt gemikt op minder dan 32 euro per uur.
Kritiek op kabinetsplannen Zelfstandigen
Half november leverde het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) forse kritiek op de wetsvoorstellen voor het vaststellen van de arbeidsrelatie (ben je in dienst of ben je zzp'er?). In plaats van één open norm (‘in dienst werken’) komen er nieuwe aanvullende criteria, die niet zullen leiden tot meer duidelijkheid, stelt het college. En de nieuwe regels leiden ook niet tot minder regeldruk.
Het adviesorgaan van de overheid beveelt daarom aan om eerst nog gesprekken met individuele werkgevers en zelfstandigen te voeren. Ook beveelt het college een praktijkproef aan. 'Beide stappen zijn nodig omdat alle eerdere wetswijzigingen ook niet het gewenste resultaat hebben gebracht. Het college acht het van groot belang bij een nieuwe poging meer zekerheid over de effectiviteit in beeld te hebben.'
Gezien deze kritiek, en de nieuwe politieke verhoudingen na de verkiezingen, is het twijfelachtig of we snel af zullen zijn van de bestaande Wet DBA.
Zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd
Al eerder is besloten om de zelfstandigenaftrek voor ondernemers te verlagen naar € 3.750. Dit belastingvoordeel wordt verder afgebouwd om een gelijkwaardiger speelveld te creëren tussen werknemers en zelfstandigen.
AOV voor zelfstandigen
De minister van SZW werkt aan een verplichte, publieke arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Het ministerie onderzoekt daarbij nog wel de optie of het, onder voorwaarden, mogelijk moet worden om uit de publieke verzekering te stappen (opt-out).
Pensioenopbouw zelfstandigen
De Stichting van de Arbeid gaat adviseren over de toegankelijkheid van de tweede pensioenpijler voor zelfstandigen. Op basis daarvan bekijkt het kabinet of er aanvullende maatregelen nodig zijn om zelfstandigen beter in staat te stellen te sparen voor de oude dag.
Plek in de SER voor ZZP’ers
Het is belangrijk dat zelfstandigen en hun vertegenwoordigers een goede plek aan de overlegtafel hebben, vindt het kabinet. Zelfstandigen krijgen daarom een eigen plaats binnen de Sociaal Economische Raad.
Compensatie koopkrachtverlies door verschuiving inkomensschijf
De koopkracht wordt op peil gehouden door hogere toeslagen en andere belastingmaatregelen. In 2024 wordt de tariefschijf in box 1 (belasting over inkomen) iets verhoogd van 36,93% naar 36,97%. Maar de grens voor 2e schijf gaat omhoog van € 73.031 naar € 75.549, Hierdoor vallen werknemers later in het hoogste tarief van de inkomstenbelasting (van 49,5%). Overigens zou dit effect groter zijn, wanneer het kabinet de volledige inflatie zou compenseren, omdat deze schijf dan pas zou beginnen vanaf € 80.261.
Aanpassing tarieven box2 (inkomen uit aanmerkelijk belang)
Mensen met aandelen, opties of winstbewijzen van een vennootschap, moeten daarover belasting betalen in ‘box2’. Er komen wijzigingen in de tarieven in box 2: 24,5% belasting tot een inkomen van € 67.000. Daarboven wordt het tarief 31%.
STAP-regeling opleidingen wegbezuinigd
In de afgelopen jaren is veel extra uitgegeven om de economie op peil te houden, maar nu moet het kabinet toch uitgaven schrappen. Het stopt daarom met de huidige STAP-regeling waarmee Nederlanders geld konden aanvragen voor een opleiding. De keuze hiervoor komt niet onverwacht, omdat de uitvoering van de regeling al vanaf het begin wordt geplaagd met allerlei moeilijkheden.
Verruiming van de SLIM-regeling
Een deel van het STAP-budget wordt ingezet voor een verhoging van de SLIM-regeling (subsidieregeling leren en ontwikkelen in het mkb) vanaf 2024 tot en met 2027. Aan de SLIM-subsidie wordt een tijdelijke voorziening voor individuele scholing toegevoegd. Voor de periode van 2024 tot en met 2027 komt een bedrag van € 73,5 miljoen beschikbaar. Werkgevers kunnen tot € 25.000 krijgen voor de opleiding en ontwikkeling van werknemers. De aanvragen kunnen door individuele mkb-bedrijven worden gedaan, maar ook door samenwerkingsverbanden van bedrijven in het mkb en door grootbedrijven in de landbouw-, horeca- en recreatiesector.
Arbeidsmarktkrapte aanpakken
Het kabinet wil werkgevers aansporen om nog onbenut arbeidspotentieel aan te boren. Bijvoorbeeld door deeltijdwerkers voor te houden meer uren te gaan werken. Werkgevers worden aangespoord verder te kijken dan het schaap met de vijf poten. Zij zouden mensen die nu nog langs de kant staan een kans moeten geven, zoals senioren. Voor hen verlengt het kabinet de IOW (inkomensvoorziening voor werklozen van 60 jaar en ouder) met vier jaar om de terugval in inkomen voor deze groep te blijven dempen.
Werkgevers moeten ook naar het eigen werkaanbod en de organisatie kijken, vindt het kabinet. Bijvoorbeeld met jobcarving, het anders organiseren van werkprocessen en door de werving en selectieprocedures aan te passen (bijvoorbeeld met ‘open hiring’).
Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie
Om gelijkwaardige kansen te bevorderen en discriminatie te voorkomen, wil het kabinet de Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie invoeren. Deze wet verplicht werkgevers en intermediairs om beleid te voeren voor werving en selectie, waarmee sollicitanten gelijke kansen krijgen. In 2024 krijgen werkgevers eerst voorlichting over het ontwikkelen van een goede procedure voor werving en selectie om daarmee arbeidsmarktdiscriminatie te voorkomen.
Modernisering Wet SUWI en mildere handhaving
Nederland heeft een mooi sociaal stelsel, dat helaas wel heel ingewikkeld is (geworden). Soms komen mensen financieel klem te zitten omdat zij de weg niet weten in de regels waarvan zij zouden kunnen profiteren. Daarom werkt het kabinet aan vereenvoudigingen binnen het stelsel van sociale zekerheid. De wet die de inrichting van dit stelsel regelt (Wet SUWI), wordt daarvoor gemoderniseerd. Verder overlegt het kabinet met de uitvoerders van de sociale zekerheid over een humaner handhavingsbeleid dat rekening houdt met wat mensen kunnen.
Participatiewet meer in balans
Na de dreun van het toeslagenschandaal, wil het kabinet de menselijke maat terug krijgen in (de uitvoering van) de Participatiewet. Op de korte termijn krijgen uitvoerders en gemeenten de mogelijkheid om meer ruimte te bieden aan mensen. Er zijn ruim twintig wetswijzigingen mogelijk die al op de korte termijn meer ruimte bieden om te doen wat nodig is om mensen te ondersteunen. Zo onderzoekt het kabinet de optie voor verruiming van de bijverdiengrenzen, de nuancering van de vierweken zoektermijn voor jongeren tot 27 jaar en het buiten beschouwing laten van giften tot € 1.200 per jaar.
Vereenvoudiging WW en Individuele invulling sollicitatieplicht
De WW moet ook eenvoudiger worden en beter gaan aansluiten bij de behoeften van uitkeringsgerechtigden, werkgevers en het UWV. Zo komt er een grootschalig onderzoek naar de sollicitatieplicht voor WW-gerechtigden. Het onderzoek kijkt naar de effecten van de sollicitatieplicht en naar eventuele alternatieven, waarbij meer aandacht is voor de situatie van individuele WW-gerechtigden.
In 2024 wordt ook de tijdelijke aanpak van de regionale mobiliteitsteams verlengd om de overgang van werk-naar-werk en van uitkering-naar-werk verder te stimuleren. Hierbij staat niet de uitkeringssituatie centraal, maar de ondersteuning die iemand nodig heeft.
Oplossen wachtlijsten medische keuring UWV
Arbeidsongeschikte werknemers zitten nu heel lang in onzekerheid over hun WIA-(her)beoordeling, vanwege een tekort aan verzekeringsartsen. Ook voor werkgevers betekent dit dat er te lang onduidelijkheid is over de financiële gevolgen van een mogelijke uitkering. Het UWV gaat daarom de uitvoering verbeteren.
Het kabinet verlengt de vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers en gaat de tijdelijke maatregel ‘beoordelen op verdiensten’ invoeren. Dit heeft wel als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen (WGA 80-100) worden verstrekt. Tot en met 2024 hoeven te veel betaalde voorschotten niet te worden terugbetaald.
Daarnaast wordt eraan gewerkt om hardheden uit de WIA weg te nemen, bijvoorbeeld met een aanpassing van de dagloonsystematiek. Om de problemen in de toekomst definitief op te lossen, werkt de commissie OCTAS aan een rapport dat het eerste kwartaal van 2024 uitkomt.
Werkenden uit Oekraïne
Ontheemden uit Oekraïne mogen werken in Nederland. Zij hebben bescherming tot 4 maart 2024. Naar verwachting wordt deze tijdelijke bescherming door de Europese Raad verlengd tot 4 maart 2025.
Uitwerking nieuwe pensioenwet
Op 1 juli 2023 is de Wet toekomst pensioenen in werking getreden, die het pensioenstelsel transparanter en persoonlijker moet maken. Zo sluit het pensioen beter aan bij ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt. Ouderen kunnen eerder zicht krijgen op indexatie én jongeren kunnen een beter pensioen opbouwen.
Pensioenuitvoerders en sociale partners moeten een transitieplan maken en krijgen tot en met uiterlijk 2028 (was eerder nog 2027) de tijd om de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel te maken. Er is een centraal informatieplatform dat informatie verschaft over het nieuwe pensioenstelsel aan deelnemers (pensioenduidelijkheid.nl) en aan professionals (werkenaanonspensioen.nl).
Een nog aan te stellen onafhankelijke Regeringscommissaris houdt de invoering van het nieuwe stelsel voor het kabinet in de gaten. Op basis van adviezen van de regeringscommissaris, kan het kabinet bekijken of er aanpassingen nodig zijn.
Externe geschilleninstantie(s) pensioenen
Voor de pensioensector worden externe geschilleninstanties opgericht. Pensioendeelnemers kunnen, na het doorlopen van de interne klachtenprocedure, klachten neerleggen bij de externe geschilleninstantie(s) die door de sector worden ingericht en in stand gehouden. De pensioendeelnemer houdt daarnaast ook de mogelijkheid om een geschil aan de rechter voor te leggen.
Opnemen pensioenbedrag ineens uitgesteld
Op grond van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen kan een deelnemer op de pensioeningangsdatum maximaal 10% van de opgebouwde pensioenaanspraken ineens opnemen. Onlangs is met een wetswijziging de periode tussen de pensioeningangsdatum en het uitbetalingsmoment verkleind. Ook wordt het uitkeringsproces vereenvoudigd. Het bedrag ineens treedt niet eerder in werking dan 1 januari 2025, afhankelijk van de behandeling in het parlement (was eerder nog 1 juli 2024).
Keuzemogelijkheden nabestaandenpensioen
Na overlijden van een werknemer met een pensioenvoorziening vòòr de pensioendatum, ontvangt zijn/haar partner nu een levenslang partnerpensioen met een vaste maandelijkse uitkering. Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel dat een keuzerecht regelt voor nabestaanden, die op het moment van het overlijden van hun partner de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. Zij kunnen dan een bedrag ineens opnemen. De rechthebbende partner kan deze keuze maken na het overlijden van de pensioendeelnemer.
Pensioen opbouwen vanaf 18 jaar
Werknemers gaan per 2024 al vanaf hun 18e jaar pensioen opbouwen. Voor bedrijven die hun werknemers pensioen aanbieden, betekent dit dat ze hun pensioenregelingen moeten aanpassen. Ze moeten ervoor zorgen dat werknemers van 18 jaar en ouder ook mee kunnen doen met de pensioenregeling.
Ook bedrijven die pensioenen regelen via een verzekering moeten hier rekening mee houden. Omdat het lastig is voor verzekeraars om hun pensioenreglement snel te wijzigen, mogen ze de pensioengroep van 20-24 jaar naar beneden uitbreiden met 18- en 19-jarigen, zonder dat de premie verandert. Hierbij moeten ze wel opletten dat ze niet meer premie vragen dan wettelijk is toegestaan.
Deze tijdelijke regel maakt het makkelijker voor bedrijven om veel pensioenregelingen snel aan te passen. Zowel werkgevers als verzekeraars moeten wel goed opletten dat ze niemand oneerlijk behandelen vanwege hun leeftijd. Ook sectorale pensioenfondsen die nu een hogere leeftijdsgrens dan 18 jaar hebben, moeten hun regels aanpassen.
Arbeidsomstandigheden
Het ministerie van SZW werkt, in overleg met sociale partners, aan een Arbovisie 2040 waarin de basis wordt gelegd voor gezonder en veiliger werken in Nederland. Nadruk ligt op preventie, een betere uitvoering van het Arbobeleid met goed toezicht en handhaving.
Opleiding bedrijfsartsen
Het kabinet heeft geld gereserveerd waarmee meer artsen kunnen worden opgeleid. Het geld is bedoeld voor een bijdrage aan de kosten voor meer opleidingsplekken. Hiermee wordt het oplopende tekort aan praktijkopleiders verminderd, terwijl de kwaliteit van de opleidingen van bedrijfsartsen wordt verbeterd door een efficiëntere samenwerking in multidisciplinaire teams.
Compensatie werken met gevaarlijke stoffen
In 2023 is de Regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB) in werking getreden. Hiermee worden mensen die op hun werk in aanraking zijn gekomen met gevaarlijke stoffen éénmalig financieel gecompenseerd (€ 22.839, prijsniveau 2023). In 2024 wordt de regeling uitgebreid met enkele nieuwe beroepsziekten.
Verplichte gedragscode Grensoverschrijdend gedrag
Het kabinet heeft een actieprogramma gelanceerd tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld, waarbij veel aandacht is voor het verbeteren van de situatie op de werkplek. Regeringscommissaris Mariëtte Hamer houdt het maatschappelijke gesprek op gang en adviseert het kabinet over de totstandkoming en uitvoering van het actieprogramma. In 2024 werkt SZW aan wet- en regelgeving over het verplichten van een klachtenprocedure en gedragscode voor werkgevers.
Wijziging financiering kinderopvang
Het is nog steeds de bedoeling om de kinderopvangtoeslag af te schaffen en de overheidsvergoeding rechtstreeks uit te keren aan de kinderopvangorganisaties. Daarnaast moet er een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding voor werkende ouders komen. Invoering per 2025 blijkt niet haalbaar. Daarom is besloten het nieuwe financieringsstelsel gefaseerd in te voeren, maar niet eerder dan in 2027.
Kwaliteitseisen kinderopvang en vergoeding gastouderopvang
In de loop van 2024 wijzigt een aantal kwaliteitseisen voor de kinderopvang. Voor de dagopvang betreft het de inzet van een beroepskracht in opleiding als vast gezicht, een bewaartermijn voor de aanwezigheidsregistratie van medewerkers en kinderen en de mogelijkheid van meertalige dagopvang.
Voor de buitenschoolse opvang gaat het om het berekenen van de beroepskracht-kindratio op kindercentrumniveau, het vereenvoudigen van kindercentrum-overstijgend opvangen tijdens schoolvrije dagen en de inzet van andersgekwalificeerden.
De maximum uurprijs voor gastouderopvang wordt per 2025 met € 0,21 extra geïndexeerd. Gastouders hebben hierdoor meer financiële ruimte om te voldoen aan de verscherpte kwaliteitseisen.
Structurele verhoging kindgebonden budget
Om de koopkracht van gezinnen te beschermen wordt het kindgebonden budget per 2024 structureel verhoogd. Huishoudens met kinderen die recht hebben op kindgebonden budget, ontvangen hierdoor komend jaar € 750,- extra voor het eerste kind en € 883,- extra voor elk kind vanaf het tweede kind. Hiermee worden de maximale kindbedragen vanaf 2024 gelijk getrokken.
Huishoudens met oudere kinderen (ouder dan 12 jaar) ontvangen daarnaast vanaf 2024 € 400,- extra per kind. Hier staat tegenover dat de extra toeslag voor ouders zonder toeslagpartner en de inkomensdrempel voor ouderparen met € 619,- respectievelijk € 11.111,- worden verlaagd.
Meer samenhang in bijzonder verlof
Het stelsel voor bijzonder verlof is in de afgelopen jaren steeds weer uitgebreid, waardoor meer mogelijkheden zijn ontstaan voor mensen om hun werk en zorgtaken te combineren. Maar ook hier is het stelsel er niet transparanter op geworden. Daarom moet de Wet arbeid en zorg op de helling, waardoor werknemers beter voor hun eigen situatie een weloverwogen keuze kunnen maken. De mogelijkheden voor vereenvoudiging worden nog in 2023 in beeld gebracht, ook door de SER. In 2024 zal daaraan verder uitwerking worden gegeven.
Verlofregelingen ook voor Caribisch Nederland
De Wijzigingswet Caribisch Nederland bevat maatregelen om een gezond werkklimaat te bevorderen, waarbij de werk-privé balans meer in evenwicht is. Het wetsvoorstel regelt dat na de geboorte van een kind een partner recht krijgt op geboorteverlof. Voor de verzorging van een naast familielid wegens ziekte wordt kortdurend zorgverlof ingevoerd. Het calamiteitenverlof, bedoeld voor onverwachte gebeurtenissen die een onmiddellijke onderbreking van het werk vergen, wordt verder uitgebreid. Net als in Nederland, komt in Caribisch Nederland straks ook een uitkering voor zwangere zelfstandigen. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Raad van State voor advies. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juli 2024.