Werknemers die 25 of 40 jaar in dienst zijn, kunnen een belastingvrije uitkering ontvangen van maximaal één maandsalaris. Deze regeling is in veel cao’s en personeelsregelingen opgenomen. Onlangs heeft de Belastingdienst de diensttijdvrijstelling geëvalueerd. De conclusie is dat de regeling slechts beperkt doelmatig is, terwijl de belastingderving hierdoor jaarlijks €36 miljoen bedraagt. Gezien de huidige zoektocht van het kabinet naar financiële middelen, bijvoorbeeld om de btw-verhoging op sport en cultuur terug te draaien, is het mogelijk dat deze belastingvrije beloning voor trouwe dienst in het voorjaar van 2025 wordt afgeschaft.
De Evaluatie Diensttijdvrijstelling is daarvoor door de staatssecretaris van Financiën naar de Tweede Kamer gestuurd.
Stimulans om ambtsjubilea te belonen
De diensttijdvrijstelling kent een lange geschiedenis en is voor het laatst gewijzigd in 1994, toen de huidige regeling werd vastgelegd in de Wet op de loonbelasting 1964. Werknemers met een dienstverband van minstens 25 of 40 jaar kunnen een belastingvrije uitkering van maximaal een maandloon ontvangen.
De regeling werd oorspronkelijk ingesteld om werkgevers te stimuleren jubilea te belonen, maar het specifieke doel hiervan is nooit duidelijk vastgelegd.
Jaarlijks zo’n 20.000 belastingvrije uitkeringen
Exacte cijfers over het gebruik van de vrijstelling ontbreken. Op basis van CBS-gegevens wordt geschat dat jaarlijks 15.000 tot 20.000 werknemers hiervan profiteren, vooral in sectoren zoals de overheid, het onderwijs, de financiële dienstverlening en de industrie.
De vrijstelling zorgt ervoor dat werknemers hun uitkering netto ontvangen, wat een aantrekkelijk financieel voordeel biedt. Maar de belastingderving wordt geschat op €36 miljoen per jaar. Dit roept vragen op over de rechtvaardigheid van de regeling, aangezien vooral oudere werknemers hiervan profiteren. Deze groep heeft doorgaans al een betere financiële positie dan jongere werknemers.
Effecten voor de arbeidsmarkt en werkgevers
De diensttijdvrijstelling kan werknemers aanmoedigen om langer bij dezelfde werkgever te blijven, wat positief kan zijn gezien de huidige arbeidsmarktkrapte. Het is echter de vraag of werknemers daadwerkelijk in dienst blijven vanwege de mogelijke uitkering.
Bovendien is niet duidelijk of werkgevers zonder de belastingvrijstelling minder vaak jubilea zouden belonen. De Belastingdienst meent dat de vrijstelling niet goed past binnen het huidige arbeidsmarktbeleid, waarin flexibiliteit en mobiliteit centraal staan. De regeling bevoordeelt bovendien vooral relatief vermogende werknemers en werkt mogelijk verstorend voor de arbeidsmarkt.
Vooruitzicht en beslissing in 2025
Het gebrek aan een helder doel en de beperkte doelgroep maken de diensttijdvrijstelling een inefficiënte fiscale regeling, is de conclusie in de evaluatie van de regeling. Het Ministerie van Financiën overweegt daarom aanpassingen of zelfs afschaffing om het fiscale stelsel eerlijker en efficiënter te maken. In het voorjaar van 2025 wordt mogelijk een definitieve beslissing hierover genomen.