Een derde van de werknemers wil misschien een klein beetje salaris inleveren als zij daardoor hun baan kunnen behouden. Ook willen ze best geld inleveren voor beter werk, een mooiere leaseauto of een hoger pensioen. Maar een loonoffer moet je niet zomaar doen, vindt de FNV.

De bereidheid om loon in te leveren voor baanbehoud, een interessantere functie of een beter pensioen zou blijken uit het Nationaal Salaris Onderzoek van Intermediair onder ruim 109.000 Nederlanders.

WETEN: Goed loongebouw loont

Geld of een (leukere) baan?
Nederlandse werknemers zijn niet altijd tevreden met hun salaris, maar zijn best bereid om salaris in te leveren voor andere secundaire arbeidsvoorwaarden. Vooral een inhoudelijk interessantere baan is een populair doel. Ook geeft 38 procent van de Nederlanders aan salaris in te willen leveren in ruil voor een pensioen dat later 10 procent hoger ligt. Ruim een kwart wil toeleggen voor vijf extra vakantiedagen en 16,5 procent zou dat zelfs doen voor een mooiere leaseauto.

Een derde van de respondenten zou een loonsverlaging van 3 procent accepteren als zij daardoor hun baan kunnen behouden. Overigens een opmerkelijk klein loonoffer, omdat in de praktijk bij dergelijke noodsituaties een veel groter deel van het salaris moet worden opgegeven.

FNV waarschuwt tegen loonoffer
Volgens vakbond FNV vragen werkgevers veel te snel om een loonoffer, terwijl het niet nodig is en ze ook niets garanderen. Daarom moet je salaris inleveren voor baanbehoud ‘alleen overwegen als er ook echt een reële kans is dat je je baan kwijt raakt én als daar harde garanties tot behoud van je baan tegenover staan’, waarschuwt Mariette Patijn, cao coördinator FNV.

Werknemers moeten een loonoffer daarom alleen overwegen als er echt een groot probleem is en ze harde garanties krijgen voor werkzekerheid. Patijn wijst er bovendien op dat ‘als je salaris inlevert en alsnog werkloos raakt, je ww-uitkering ook nog eens lager is.’