Een flexcontract als opstapje naar een vaste baan blijft een mooi idee, maar de realiteit is anders. Want éénmaal flex, blijft voor heel veel mensen altijd flex. De kans om langdurig in tijdelijk werk verstrikt te raken is de afgelopen jaren zelfs verdrievoudigd.
Wie werkloos is, zal blij zijn met een baan, ook als is er sprake van flexwerk. Maar na een tijdje blijkt voor veel mensen dat een flexbaan helemaal geen opstapje is naar een vaste aanstelling. Want de kans dat iemand langer dan drie jaar in tijdelijk werk blijft hangen, is verdrievoudigd van ruim tien naar ruim dertig procent in de periode 2006-2010. Bovendien krijgen flexwerkers minder scholing aangeboden door hun werkgever.
Dat blijkt uit onderzoek van SEO naar de positie van flexwerkers, dat minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Vaker in de WW
Flexwerkers worden langdurig geconfronteerd met onzekerheid over hun baan en hun inkomen. Daardoor hebben ze slechter toegang tot scholing en de woningmarkt. Wel blijkt uit onderzoek dat voor de meeste mensen die langdurig een tijdelijk contract hebben, het huishoudinkomen nauwelijks lager is dan dat van vaste werknemers.
Flexwerkers verdienen meestal wel minder, maar hebben vaak een beter verdienende partner. Ook kunnen ze soms nog leunen op andere inkomsten. Flexibele werknemers stromen wel vaker in de WW en in de bijstand dan vaste werknemers. Ongeveer zeven procent van de mensen met tijdelijk werk wordt langdurig afhankelijk van een uitkering.
Flexwerk aan banden leggen
Minister Asscher (SZW) wil vaart zetten met het uitwerken van afspraken in het sociaal akkoord over flexwerk. Daarin krijgen werknemers al na twee jaar (nu nog drie jaar) aanspraak op een vast contract, worden draaideurconstructies met tijdelijke contracten bestreden en wordt de positie van oproepkrachten versterkt. Asscher werkt deze afspraken nu uit in een wetsvoorstel dat in het najaar aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.