Vanaf 1 januari 2014 is een tewerkstellingsvergunning nog maar één jaar geldig, in plaats van de huidige drie jaar. Werkgevers moeten ook een schoon blazoen hebben op het gebied van arbeidsomstandigheden en de betreffende werknemer bovendien marktconform betalen.
De Eerste Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel voor herziening van de Wet arbeid vreemdelingen. In het de wet worden de voorwaarden voor een tewerkstellingsvergunning aangescherpt.
Wie een werknemer aan wil nemen van buiten de Europese Economische Ruimte (EER), moet daar een tewerkstellingsvergunning voor aanvragen. De voorwaarden worden nu strenger, om te voorkomen dat arbeidsmigranten Nederlandse werknemers gaan verdringen.
Nog maar één jaar geldig
Door de wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen is een tewerkstellingsvergunning vanaf 1 januari 2014 nog maar één jaar geldig. Een vergunning was tot nu toe drie jaar geldig. Bovendien hoeft u voor de betrokken werknemer pas na vijf jaar werken in Nederland geen tewerkstellingsvergunning meer aan te vragen. Nu geldt nog een periode van drie jaar.
Ook bij verlenging van de vergunning, gelden de nieuwe strengere voorwaarden. Een werkgever moet bovendien elk jaar opnieuw aantonen dat hij binnen Nederland en andere EU-landen geen geschikte kandidaten heeft kunnen werven.
Arbeidsvoorwaarden en Arbowet respecteren
De werkgever moet verder een marktconform loon aan de arbeidsmigrant betalen en minstens het minimumloon, zelfs wanneer de werknemer parttime werkt. Ook kan het UWV werkgevers vanaf volgend jaar bovendien een vergunning weigeren als zij in het verleden zijn veroordeeld voor een overtreding van de Arbowet.
Daarnaast kan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid straks besluiten om geen tewerkstellingsvergunningen meer toe te staan in een sector, als blijkt dat er binnen die sector onvoldoende wordt gezocht naar kandidaten uit Nederland en andere landen binnen de Europese Unie.