Als het aan het kabinet ligt, wordt de AOW-gerechtigde leeftijd verhoogd tot 67 jaar. Tot voor kort was de arbeidsmarkt erg krap, maar waren zestigers hierdoor volop aan het werk? In de praktijk blijken nog maar weinig mensen na hun 61ste te werken. Voor de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd geeft het kabinet verschillende argumenten: Draagvlak voor de AOW: In tegenstelling tot het pensioen wordt voor AOW niet gespaard. De AOW voor de gepensioneerden van nu wordt betaald door de huidige werknemers. Omdat mensen steeds ouder worden en er steeds minder jongeren zijn, zal de AOW steeds moeilijker op te brengen zijn. Als mensen langer doorwerken, betalen ze langer mee aan de AOW en doen ze er zelf korter beroep op Kosten voor de overheid: De overheid kan veel geld besparen als zij géén AOW hoeft te betalen voor mensen van 65 en 66 jaar Krappe arbeidsmarkt: Met de vergrijzing wordt de arbeidsmarkt straks heel erg krap. Om onze levenstandaard overeind te houden, is het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen werken. Niet zomaar afschrijven Naast deze financiële argumenten zijn er meer redenen om zestigers niet zomaar af te schrijven. Denk maar eens aan het grote verlies aan kennis en ervaring. En Jan Hoeijmakers, hoogleraar moleculaire genetica van het Rotterdamse Erasmus MC, denkt dat een abrupte pensionering van werknemers op 65 jaar zelfs leidt tot een lagere levensverwachting. Als het aan hem ligt, gaat de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd samen met de invoering van een deeltijd-pensioen. Door steeds minder dagen te werken, kunnen zestigers wennen aan het leven van een gepensioneerde. Waar zijn de zestigers? Maar waar zijn al die zestigers dan? Tot voor kort was de arbeidsmarkt heel krap en wisten bedrijven van gekkigheid niet hoe ze werknemers aan zich moesten binden. Hoewel de officiële AOW-leeftijd op 65 ligt, vieren maar weinig zestigers hun verjaardag op het werk. In de praktijk blijkt de Nederlandse werknemer al op zijn 61ste te stoppen met werken; mannen zijn dan gemiddeld 61,6 jaar, vrouwen 61,3 jaar. Niet voor niets probeert het kabinet via een doorwerkbonus te stimuleren dat werknemers van 62 jaar en ouder aan het werk blijven. Sterker nog: 45-plussers worden vaak al voor de arbeidsmarkt afgeschreven. Minister Donner van SZW probeert hier zelfs wat tegen te doen via een project als Talent45+. Oplopende arbeidskosten Uit onderzoek blijkt dat Nederlandse werkgevers "een vergrijzend personeelsbestand vooral associëren met oplopende arbeidskosten, zonder dat daar productiviteitsgroei tegenover staat". Dat schrijven de economen Harry van Dalen en Kène Henkens op Me Juce, een site waar economen het publieke debat aangaan. Volgens hen heeft het laten afvloeien van oudere werknemers een economische logica. "Met de productiviteit van oudere werknemers is op zich niets mis, maar door allerlei ontziemaatregelen is de inzetbaarheid lager dan een jongere werknemer, is de mobiliteit op hoge leeftijd vrijwel afwezig en zijn salarissen op hoge leeftijd niet het toonbeeld van neerwaartse flexibiliteit." Want de overstap naar een lagere functie (demotie) komt in de praktijk nauwelijks voor. De consequentie hiervan is dat de meeste bedrijven "de uitgerangeerde ouderen dan maar gedogen". Beste werknemers stoppen? En de werknemers dan? Willen de meesten graag langer doorgaan? De praktijk leert dat mensen die het zich kunnen veroorloven, eerder stoppen met werken. "De vermogende, vaak hoogopgeleide werknemers verlaten de arbeidsmarkt, terwijl de laagopgeleiden en werknemers met (pensioen)gaten in hun beroepscarrière en weinig vermogen door moeten werken. De gemiddelde productiviteit van de (nog werkende) oudere werknemer zal dalen omdat de beste werknemers de arbeidsmarkt hebben verlaten", aldus de economen Van Dalen en Henkens. Kortgezegd: de werkgever loopt het gevaar dat hij blijft zitten met de ouderen die nog weinig kunnen uitrichten. Meer nodig dan AOW-aanpassing Bij langer doorwerken komt veel meer kijken dan het aanpassen van de AOW- en pensioenwetgeving. Zolang ouderen het duurst zijn en werkgevers vinden dat de productiviteit van deze werknemers niet het hoogst is, zullen bedrijven proberen te vermijden om ouderen in dienst te houden, laat staan om ze nog aan te nemen. Daarom is het zo belangrijk om te weten of de productiviteit van oudere werknemers daadwerkelijk lager is, waardoor dit eventueel wordt veroorzaakt en welke maatregelen hierbij passen: Valt aan de kant van de productiviteit van oudere werknemers veel te winnen? Kunnen werkgevers méér doen om deze medewerkers tot hun 67ste even productief te houden als hun jongere collega's? Of hebben ouderen daadwerkelijk specifieke kwaliteiten waardoor ze ondanks hun lagere productiviteit toch meer opbrengen voor de onderneming? Of moeten we (ook) naar de kosten kijken? Bijvoorbeeld door werknemers een andere loopbaan te bieden met het salaris dat bij hun productiviteit past? Zijn werknemers bereid om demotie te aanvaarden? Kan de overheid via de belastingen oudere werknemers goedkoper maken? Onder ogen zien Alleen door dit soort vragen onder ogen te zien, kunnen we er daadwerkelijk voor zorgen dat ouderen aan het werk blijven tot hun 67ste en wie weet vrijwillig nog wel langer. Negeren van deze vragen leidt er toe dat werkgevers uit kostenoogpunt er alles aan zullen doen om te voorkomen dat zij met oudere medewerkers blijven zitten. Een perspectief dat zowel voor werkgevers, werknemers als de arbeidsmarkt weinig aantrekkelijk is. Meer informatie: TNO Arbeid heeft twee sites over langer doorwerken: Leeftijd op het werk en Check it Oud.
Als het aan het kabinet ligt, wordt de AOW-gerechtigde leeftijd verhoogd tot 67 jaar.
Tot voor kort was de arbeidsmarkt erg krap, maar waren zestigers hierdoor volop aan het werk? In de praktijk blijken nog maar weinig mensen na hun 61ste te werken.
Voor de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd geeft het kabinet verschillende argumenten:
Waar zijn de zestigers?
Maar waar zijn al die zestigers dan? Tot voor kort was de arbeidsmarkt heel krap en wisten bedrijven van gekkigheid niet hoe ze werknemers aan zich moesten binden.
Hoewel de officiële AOW-leeftijd op 65 ligt, vieren maar weinig zestigers hun verjaardag op het werk. In de praktijk blijkt de Nederlandse werknemer al op zijn 61ste te stoppen met werken; mannen zijn dan gemiddeld 61,6 jaar, vrouwen 61,3 jaar. Niet voor niets probeert het kabinet via een doorwerkbonus te stimuleren dat werknemers van 62 jaar en ouder aan het werk blijven.
Sterker nog: 45-plussers worden vaak al voor de arbeidsmarkt afgeschreven. Minister Donner van SZW probeert hier zelfs wat tegen te doen via een project als Talent45+.
Oplopende arbeidskosten
Uit onderzoek blijkt dat Nederlandse werkgevers "een vergrijzend personeelsbestand vooral associëren met oplopende arbeidskosten, zonder dat daar productiviteitsgroei tegenover staat". Dat schrijven de economen Harry van Dalen en Kène Henkens op Me Juce, een site waar economen het publieke debat aangaan.
Volgens hen heeft het laten afvloeien van oudere werknemers een economische logica. "Met de productiviteit van oudere werknemers is op zich niets mis, maar door allerlei ontziemaatregelen is de inzetbaarheid lager dan een jongere werknemer, is de mobiliteit op hoge leeftijd vrijwel afwezig en zijn salarissen op hoge leeftijd niet het toonbeeld van neerwaartse flexibiliteit."
Want de overstap naar een lagere functie (demotie) komt in de praktijk nauwelijks voor.
De consequentie hiervan is dat de meeste bedrijven "de uitgerangeerde ouderen dan maar gedogen".
Beste werknemers stoppen?
En de werknemers dan? Willen de meesten graag langer doorgaan? De praktijk leert dat mensen die het zich kunnen veroorloven, eerder stoppen met werken.
"De vermogende, vaak hoogopgeleide werknemers verlaten de arbeidsmarkt, terwijl de laagopgeleiden en werknemers met (pensioen)gaten in hun beroepscarrière en weinig vermogen door moeten werken. De gemiddelde productiviteit van de (nog werkende) oudere werknemer zal dalen omdat de beste werknemers de arbeidsmarkt hebben verlaten", aldus de economen Van Dalen en Henkens.
Kortgezegd: de werkgever loopt het gevaar dat hij blijft zitten met de ouderen die nog weinig kunnen uitrichten.
Meer nodig dan AOW-aanpassing
Bij langer doorwerken komt veel meer kijken dan het aanpassen van de AOW- en pensioenwetgeving.
Zolang ouderen het duurst zijn en werkgevers vinden dat de productiviteit van deze werknemers niet het hoogst is, zullen bedrijven proberen te vermijden om ouderen in dienst te houden, laat staan om ze nog aan te nemen.
Daarom is het zo belangrijk om te weten of de productiviteit van oudere werknemers daadwerkelijk lager is, waardoor dit eventueel wordt veroorzaakt en welke maatregelen hierbij passen:
Meer informatie:
TNO Arbeid heeft twee sites over langer doorwerken: Leeftijd op het werk en Check it Oud.