Maatregelen nodig tegen armoedeval voor deeltijders
Niet altijd voordeliger om langer te gaan werken.
De arbeidsmarkt schreeuwt om personeel. Daarom moet iedereen die dat kan, zijn steentje bijdragen, zo vindt het kabinet. Eén van de mogelijkheden is om deeltijders te vragen om langer te gaan werken. Maar dat is financieel niet altijd in het voordeel van de werknemer, zo blijkt uit een rapport over de armoedeval dat minister De Geus van SZW naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
In het rapport is gekeken hoe het met de armoedeval stond in de periode 2002 – 2006. De armoedeval betekent een gebrek aan financiële prikkels om (meer) te gaan werken. Dat kan gebeuren als iemand die meer gaat verdienen, veel meer belasting en premies moet betalen. Ook kan het zijn dat bij een hoger inkomen het recht op inkomensafhankelijke regelingen (onder andere huur- of zorgtoeslag) geheel of gedeeltelijk vervalt.
Als we in Nederland mensen meer en langer aan het werk willen krijgen, zou er eerst iets geregeld moeten worden voor werknemers met een deeltijdbaan, zo stelt De Geus. Want nu blijkt dat het deeltijders de afgelopen kabinetsperiode niet echt voor de wind is gegaan. Het rapport beschrijft dat de armoedeval onder deeltijders in de periode 2002-2006 groter is geworden. Dan kan het gebeuren dat een deeltijder die meer gaat werken, netto minder op de bankrekening gestort krijgt.
Dat komt, omdat de stijging van het belastingtarief in de tweede schijf, de hogere AWBZ-premie en de stijging van de pensioenpremies vooral voor deeltijders slecht uitpakken. Overigens kregen voltijders die meer verdienen, ook met deze hogere lasten te maken.
Armoedeval
De armoedeval onder werklozen op het sociaal minimum is de afgelopen vier jaar wel verbeterd door onder andere de verhoging van de arbeidskorting. Voor mensen die vanuit een uitkering doorstromen naar een baan boven het wettelijk minimumloon, hebben ook de afschaffing van het schoolgeld en de wijzigingen in de kinderkorting de armoedeval minder groot gemaakt.
Voor herintreders blijkt het financieel het meest gunstig om weer aan de slag te gaan. Zestig procent hield in 2006 van het extra brutoloon meer dan 60 procent over. Voor herintreders met kleine kinderen is werken aantrekkelijker geworden door een hogere tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang en verhoging van de combinatiekorting.