In 2011 kregen Nederlandse werkgevers 6 keer te maken met een korte werkonderbreking en 11 keer met een staking. De meeste acties gaan niet over een cao-conflict, maar over bezuinigingen door de overheid, meldt het CBS.
Vorig jaar werden 14 van de 17 stakingen uitgeroepen door vakbonden. Bijna alle stakingsdagen kwamen voor rekening van deze acties. Bij de overige 3 stakingen ging het om wilde acties.
Werk neerleggen tijdens de lunch
In totaal gingen in 2011 toch nog 22 duizend werkdagen verloren. In het vervoer waren vier stakingen met 8 duizend stakingsdagen. Het ging vooral om acties bij het openbaar vervoer in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Op de tweede plaats kwam de industrie met 6 duizend verloren arbeidsdagen. Daarbij legden 21 duizend werknemers het werk neer, vooral in de sociale werkplaatsen.
De zes korte werkonderbrekingen duurden minder dan één werkdag. Hierbij ging het bijvoorbeeld om verlengde lunchpauzes of acties aan de poort. Deze kostten samen 11 duizend werkdagen, de helft van de totale verloren arbeidstijd door stakingen. Het aandeel van de korte werkstakingen was de afgelopen tien jaar niet eerder zo hoog.
Staken tegen bezuinigingen
Bij 7 werkstakingen lag een conflict over de cao-onderhandelingen aan de basis van de actie. Hierbij gingen 3 duizend werkdagen verloren. In 7 andere gevallen ging het om andere geschilpunten, merendeels opgeroepen door vakverenigingen vanwege de voorgenomen bezuinigingen van het kabinet. Dat kostte met 18 duizend stakingsdagen veel meer arbeidstijd.