Mensen die werk doen zonder arbeidscontract, maar arbeid verrichten op basis van een Overeenkomst van opdracht, moeten over een half jaar tenminste het Wettelijk minimumloon gaan verdienen.
Een wetsvoorstel dat dit regelt, is door de Eerste Kamer goedgekeurd. Doel van de wet is om misbruik van opdrachtnemers tegen te gaan. Ook wordt oneigenlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden lastiger. De wetswijziging gaat zes maanden na publicatie in het Staatsblad in werking.
Pakketjesbezorger werkt ook met een OVO
Naar schatting 50 duizend mensen werken op basis van een Overeenkomst van opdracht (OVO).
De laatste tijd heeft vooral de benarde positie van postbezorgers veel publiciteit gekregen. Zij werken vaak op basis van een OVO en wisten zij soms niet het minimumloon te verdienen, ondanks vele uren werken. Nu wordt dus in de wet vastgelegd dat zij minimaal het wettelijk minimumloon (Wml) moeten verdienen.
Vervangingsregel wordt aangepast
In de huidige situatie geldt het Wml alleen voor iemand die werkt op basis van een overeenkomst van opdracht als hij zich niet mag laten vervangen door een ander. Maar dit criterium blijkt in de praktijk gemakkelijk te omzeilen, waardoor de opdrachtgever geen Wml hoeft te betalen. Met deze wet wordt dit voorkomen.
Zelfstandige ondernemers hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan mensen die werken met een OVO. Voor zelfstandig ondernemers geldt geen recht op wettelijk minimumloon.
Ook wettelijk minimumloon voor stukloon
Vanaf 1 juli 2017 treedt ook al een wet in werking voor werknemers die werken op basis van stukloon. Zij krijgen dan ook tenminste recht op het wettelijk minimumloon.