De modernisering van de Ziektewet (BeZava) moet werkgevers prikkelen om ziekte en arbeidsongeschiktheid van tijdelijke werknemers te voorkomen. Maar in de praktijk maakt het werkgevers ‘kopschuw in hun personeelsbeleid’.
Dat blijkt uit een enquête van Frank Cox (Rienks Arbodienst) in samenwerking met MKB-Nederland, VNO-NCW en een aantal brancheorganisaties. ‘Deze wet legt een te zware en onredelijke druk op werkgevers’, vindt voorzitter Michaël van Straalen van MKB-Nederland.
Zeer negatief over extra premie betalen
Ondernemers oordelen zeer negatief over de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (Wet BeZaVa). De meerderheid (70 procent) vindt het een slechte zaak dat zij sinds 1 januari van dit jaar extra premie moeten betalen voor tijdelijke medewerkers die ziek uit dienst zijn gegaan of binnen vier weken na het einde van de arbeidsovereenkomst een beroep doen op de Ziektewet. Bij grotere bedrijven is dat zelfs 85 procent.
Bedrijven met meer dan 100 medewerkers betalen dit jaar een individueel bepaalde premie op basis van het aantal zieken in 2012. Kleine bedrijven (tot 10 man) krijgen een sectorbrede premie en voor middelgrote ondernemingen wordt de premie deels individueel en deels sectorbreed berekend.
Betalen voor ex-werknemers onrechtvaardig
‘Ondernemers ervaren het als zeer onrechtvaardig dat zij mensen die allang uit dienst zijn, nog jaren kunnen voelen in hun premie, in het ergste geval tot twaalf jaar’, weet Van Straalen. ‘Maar of die mensen herstellen, hangt af van het UWV. Daar hebben zij zelf geen invloed op. Het valt al helemaal niet uit te leggen dat zij ook financieel worden aangesproken als de medewerker zich ná beëindiging van het dienstverband ziek meldt.’
Volgens MKB-Nederland en VNO-NCW stoelt de wet BeZaVa op verkeerde aannames. ‘Omdat het re-integratiebeleid met vaste medewerkers succesvol is, heeft het ministerie van SZW gedacht: zoiets gaan we ook voor tijdelijk personeel doen. Maar dat is natuurlijk een heel ander verhaal. Re-integratie van ex-werknemers vindt per definitie plaats bij een andere werkgever. En dat zogenaamde tweede spoor werkt bij vast personeel ook niet goed. Deze wet gaat daarom nooit zijn doel bereiken. Daar hebben we altijd voor gewaarschuwd. Er zijn bovendien grenzen aan hoeveel verplichtingen en risico's je bij werkgevers kunt neerleggen’, aldus Van Straalen.
Kopschuw in personeelsbeleid
De resultaten van het onderzoek wijzen verder uit dat ondernemers kopschuw worden in hun personeelsbeleid en risicomijdend dreigen te worden. Vooral kleine en middelgrote bedrijven (bijna 70 procent) geven aan dat zij als gevolg van de wet strikter gaan selecteren. ‘Werkgevers zijn gevraagd naar voorgenomen gedrag, dus het is maar de vraag of ze dat ook echt gaan doen. Maar die risicoselectie is wel een gevaar. Daar hebben we - net als de Raad van State - vooraf ook op gewezen.’
Opvallend is dat vooral ook kleine bedrijven dit aangeven, terwijl zij niet extra worden geraakt door BeZaVa. Van Straalen: ‘Er bestaat grote onduidelijkheid bij ondernemers. Dit soort omvangrijke en complexe wetten missen niet alleen hun doel, maar jagen ondernemers dus ook nodeloos angst aan.’