Goed werk is essentieel voor de kwaliteit van leven, voor de economie en voor de samenleving als geheel. Maar is er in de nabije toekomst nog goed en betekenisvol werk voor iedereen? We moeten daarvoor slim inspelen op nieuwe technologie en de flexibilisering en intensivering van werk. Daarom is goed werk een belangrijke maatschappelijke opdracht voor bedrijven, instellingen, sociale partners en de overheid. Daarbij moet de werkende mens (weer) centraal komen te staan.
Dat is de conclusie van het omvangrijke rapport ‘Het betere werk’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Dit belangrijke adviesorgaan beschrijft drie voorwaarden voor goed werk, die passen bij de Nederlandse samenleving en onze economie:
Drie ontwikkelingen van toekomstig werk
De onderzoekers van de WRR beschrijven de ontwikkelingen die verregaande gevolgen kunnen hebben voor de hoeveelheid werk, en vooral voor de aard en de kwaliteit van het werk dat we in de toekomst gaan doen. Voor de kwaliteit van werk is volgens de WRR nog te weinig aandacht. Want een betaalde baan is weliswaar goed voor inkomen, ontplooiing en zelfrespect, maar dit geldt vooral als het werk ook echt goed werk is.
Ontwikkeling 1: technologisering van werk |
We merken nu al dat meer werk wordt uitgevoerd door robots, cobots (robots die samenwerken met de mens) en kunstmatige intelligentie (AI, algoritmen). In dit ‘tweede machinetijdperk’ nemen apparaten niet alleen lichamelijk werk over, maar kunnen ze ook denkwerk overnemen. Nieuwe technologie maakt het bovendien mogelijk voor platforms (denk aan Uber en Airbnb) om op te treden als intermediair tussen aanbieders van werk en mensen die het werk doen. Technologie kan dus banen kosten, maar ook gunstig zijn voor mensen die goed kunnen samenwerken met robots en algoritmen. Het is daarom van het grootste belang dat we de samenwerking tussen mens en machine bevorderen, zowel bij de ontwikkeling als bij de uitvoering. |
Ontwikkeling 2: de flexibilisering van werk |
Nederland is de flexwerk-koploper in Europa: inmiddels heeft 36 procent van de werkenden geen vast contract. De flexibilisering van werk is de afgelopen decennia meer dan verdubbeld, tot ruim 2 miljoen tijdelijk werkenden, oproepcontracten en uitzendwerkers, en 1,1 miljoen (veelal onverzekerde) zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Bijna iedereen in Nederland heeft hier direct of indirect mee te maken. De flexibilisering heeft bovendien de verantwoordelijkheidsrelatie tussen werkgevers en werknemers minder vanzelfsprekend gemaakt. Een tijdelijk contract hoeft niet altijd een probleem te zijn als de werkgever maar voldoende investeert in ‘lerend werken’ en in het begeleiden van mensen naar ander werk. |
Ontwikkeling 3: intensivering van aard en snelheid van werk |
Van de werkende mensen zegt 38 procent vaak of altijd snel te moeten werken om het werk af te kunnen krijgen. Vooral in de publieke sector, maar zeker niet alleen daar, is de hoge werkdruk de afgelopen tijd geagendeerd. Door de diensteneconomie is veel van ons werk mensenwerk. Een op de tien werkenden vindt het werk emotioneel zwaar. Intensivering kan mensen uit de arbeidsmarkt drukken die niet kunnen voldoen aan de hoogproductieve eisen die het werk stelt, bijvoorbeeld als zij een (mentale) arbeidsbeperking hebben. Daarnaast kan dit de re-integratie van mensen met kanker of een burn-out ingewikkelder maken. Meer autonomie op het werk – meer vrijheid om het werk naar eigen inzicht in te vullen – is een buffer tegen intensivering . |
Mensen willen meer zelf regelen op het werk
Mensen willen graag meer regelmogelijkheden om hun werk zelfstandig vorm te geven. Maar bijna de helft van de werkenden in ons land ervaart een gebrek aan autonomie, terwijl dit juist een belangrijke buffer is tegen intensivering van werk. Vooral in het onderwijs, de zorg of bij de politie, hebben professionals de minste grip op het werk. Nederlanders ervaren wel sociale steun op het werk, maar ons land scoort tegelijkertijd hoog als het gaat om agressie op de werkvloer.
Te weinig grip op het werk, leidt tot burn-outklachten (17,5 procent in 2018) en het verklaart zelfs de helft van alle verzuimdagen. Ongunstige arbeidsomstandigheden veroorzaken 5 procent van de totale ziektelast.
Aandacht nodig voor de mens op het werk
Goede arbeidsorganisaties zijn de sleutel tot meer kwaliteit op het werk, stelt de WRR. Vakbonden en werkgevers zouden daarom hun aandacht meer moeten richten op de werkplek zelf. We moeten organisaties zodanig inrichten, dat ze het beste uit mensen naar boven halen. Dat is goed voor de kwalitieit van het werk, maar ook cruciaal voor onze economie die het vooral moet hebben van, het ‘menselijk kapitaal’.
De overheid moet zich sterk maken om goed werk voor meer mensen te bevorderen. De WRR denkt dan niet alleen aan nieuwe wetten en regels, maar eerder aan ‘zachte regulering’: campagnes, aanbevelingen, opleidingen, benchmarking, subsidies en advisering. De overheid en de sociale partners zouden verder kunnen bevorderen dat bedrijven en instellingen jaarlijks rapporteren over de (ontwikkeling van de) kwaliteit van het werk dat zij bieden. Daarmee maakt het Sociaal jaarverslag weer een comeback, zij het in een moderner jasje.
Negen aanbevelingen voor beter grip op geld werk en leven
De WRR doet negen aanbevelingen om de grip op geld, werk en leven te vergroten voor iedereen die werkt of wil werken. Bedrijven en instellingen zijn op de eerste plaats verantwoordelijk voor de kwaliteit van werk. Maar ook de overheid moet meehelpen bij het realiseren van goed werk voor meer iedereen. Dat kan door goede wet- en regelgeving, toezicht, subsidies, door eisen te stellen bij aanbestedingen en door zelf het goede voorbeeld te geven als werkgever.
Dit zijn de 9 Aanbevelingen voor beter werk, nu en in de toekomst |
Grip op geld |
1. Voorkom oneerlijke concurrentie tussen werkenden met verschillende contractvormen. |
2. Ontwikkel een stelsel van contractneutrale basisverzekeringen en voorzieningen voor alle burgers, een stelsel dat past bij de nieuwe wereld van werk. |
3. Vernieuw actief arbeidsmarktbeleid, onder andere door meer aandacht voor persoonlijke begeleiding. |
4. Geef mensen met een uitkering en weinig kans op de arbeidsmarkt een basisbaan. |
Grip op het werk |
5. Ontwikkel een programmatische aanpak voor goed werk binnen bedrijven en instellingen. |
6. Versterk de positie van werkenden binnen arbeidsorganisaties. |
Grip op het leven |
7. Schep meer mogelijkheden om mensen de keuze te geven hoeveel uren ze willen werken, onder andere door goede kinderopvang en ouderenzorg te bieden en meer werken makkelijker afdwingbaar te maken. |
8. Zorg voor langdurige, collectief betaalde verlofregelingen voor zorg en meer zeggenschap over arbeidstijden. |
Goed werk |
9. Maak de drie condities van goed werk en de verdeling hiervan over de bevolking tot basis van overheidsbeleid en houd grip op de voortgang. |