Nog maar 7 procent van de Nederlanders denkt negatief over homo’s. Dat betekent niet dat het hier allemaal koek en ei is, want homoseksuelen krijgen buiten de deur vaker te maken met geweld en bedreigingen. Op de werkplek hebben homocollega’s dezelfde kansen, maar ze worden wel vaker geïntimideerd.
In Nederland, Zweden en Denemarken vindt meer dan 9 op de 10 inwoners (92%) dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen hun leven moeten leiden zoals ze dat zelf willen. Dat aandeel ligt veel lager in landen als Polen (51%) en andere Oost-Europese landen, waar sinds 2002 weinig verandering te zien is.
Ondanks de brede acceptatie, ziet bijna een kwart van de Nederlanders liever geen zoenende mannen op straat, of twee vrouwen die hand in hand lopen, meldt het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP).
Op de werkvloer zijn er meer problemen
In ons privéleven kunnen we voor het grootste deel kiezen met wie we omgaan, maar op de werkplek moeten we prestaties leveren met collega’s die allemaal een andere achtergrond hebben. Het SCP ziet daarbij enkele opmerkelijk verschillen tussen de werkbeleving van homo-, hetero- en biseksuele werknemers. Vooral de verschillen tussen biseksuele en heteroseksuele werknemers zijn groot.
Werkbeleving van homo- en heteroseksuele werknemers (in %) |
|||
|
lesbisch/homoseksueel |
biseksueel |
heteroseksueel |
Conflict met collega |
29 |
37 |
24 |
Conflict met leidinggevende |
22 |
29 |
16 |
Ervaring met intimidatie |
19 |
30 |
15 |
Burn-out klachten |
21 |
22 |
12 |
Verzuim |
53 |
53 |
48 |
Positief is, dat er amper verschillen zijn tussen de groepen als het gaat om ontwikkelingsmogelijkheden (zoals promotie krijgen of cursusmogelijkheden) of inzetbaarheid en bevlogenheid op en voor het werk. Maar er zijn wel vaker conflicten op het werk tussen homo- en heterocollega’s of met de leidinggevende. Verder krijgen gays en bi’s vaker te maken met intimidatie. Mogelijk is het daardoor te verklaren, dat er meer burn-out klachten en verzuim zijn in deze groep.
Religieuze mensen denken positiever over homo’s
Er zijn ook groepen in de Nederlandse samenleving die negatiever denken over homoseksualiteit. Onder religieuze mensen is het percentage met een negatieve houding bijvoorbeeld hoger (28%). Wel werden zij de laatste 8 jaar steeds positiever.
Ook andere relatief negatieve bevolkingsgroepen, zoals mannen, ouderen, dorpsbewoners en stemmers op christelijke partijen zijn ook steeds positiever over homoseksualiteit gaan denken. Hierdoor komen de opvattingen over homoseksualiteit in Nederland steeds dichter bij elkaar te liggen.
Collega’s van niet westerse oorsprong negatiever
Niet-westerse migranten hebben vaak meer moeite met homoseksualiteit dan autochtone burgers. Dat is dus iets waar werkgevers met een divers personeelsbestand wellicht waakzaam op moeten zijn. Opsteker is dat de meerderheid wel van mening is dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen. Dat varieert van 57% van de Somalische, tot 85% van de Surinaamse Nederlanders.
Maar homo’s die met elkaar kunnen trouwen, dat krijgt maar weinig bijval van Somalische (27%), Marokkaanse (30%) en Turkse Nederlanders (35%). Ook liggen de percentages die het een probleem zouden vinden als hun kind een vaste partner van dezelfde sekse zou hebben, vele malen hoger onder Marokkaanse (78%), Turkse (76%), Somalische (66%) en Poolse (44%) inwoners dan onder autochtone Nederlanders (11%).