In Nederland zijn pensioenfondsen die te maken hebben met een afkalvend deelnemersbestand, waardoor het steeds moeilijker wordt om goede pensioenen te garanderen. Ze zoeken een collectief om zich bij aan te sluiten en dat komt er nu: het algemeen pensioenfonds (APF).
Het APF krijgt een plek naast de bestaande beroeps-, bedrijfstak- en ondernemingspensioenfondsen en biedt sociale partners en bedrijven een extra alternatief aan voor het onderbrengen van een pensioenregeling. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Minder kosten voor beter pensioen
Steeds meer pensioenfondsen zijn op zoek naar een collectief om zich bij aan te sluiten. Een van de redenen is de afname van het deelnemersbestand bij deze fondsen. Een APF maakt een nieuwe vorm van bundeling mogelijk van verschillende pensioenregelingen. Hierdoor kunnen allerlei voordelen worden gerealiseerd zoals het beperken van bestuurlijke lasten, vermogensbeheer- en uitvoeringskosten. Dat is in het belang van de deelnemers.
Een APF mag meerdere pensioenregelingen uitvoeren en is dus niet beperkt tot een bepaalde sector, maar moet wel gescheiden vermogens aanhouden. Het bestuur is, net als in elk ander pensioenfonds, verantwoordelijk voor een evenwichtige belangenafweging van alle betrokken partijen.
Steeds minder pensioenfondsen
In de afgelopen twintig jaar is het aantal pensioenfondsen in Nederland sterk gedaald van 1122 fondsen in 1992 naar 382 fondsen eind 2013. De verwachting is dat het aantal fondsen in de loop van 2014 tot onder de 350 daalt waarna de daling door zal zetten tot onder de 300 fondsen. Op dit moment zijn ruim 60 fondsen bezig om hun activiteiten elders onder te brengen.