Er komt definitief geen inkomensafhankelijke zorgpremie meer, maar we gaan wel meer belasting betalen. Het kabinet zwicht voor het brede protest over de effecten van de zorgpremies in het Regeerakkoord. Premier Rutte bood excuses aan voor de rommelige gang van zaken.
De uitgangspunten van het aangepaste Regeerakkoord blijven in grote lijnen zoals ze al waren:
Personeelsnet heeft het populaire overzicht met de plannen uit het Regeerakkoord die relevant zijn voor HR-professionals, aangepast met de laatste wijzigingen.
Sociale agenda versterken
Nu de inkomensafhankelijke zorgpremie wordt afgeschaft, zal het kabinet de belastingen verhogen. Dit gebeurt door de heffingskorting en arbeidskorting voor lagere inkomens in tact te houden of te verhogen, terwijl die voor hogere inkomen worden verlaagd of helemaal afgebouwd. De maatregelen hebben gematigder effecten voor mensen in hogere inkomens, hoewel zij nog wel het meeste moeten inleveren. De belastingmaatregelen zullen in drie jaar tijd geleidelijk worden ingevoerd.
De PvdA heeft in de onderhandelingen nog 250 miljoen euro kunnen vrijspelen voor ‘versterking van de sociale agenda’. Fractievoorzitter Samsom gaf als voorbeeld dat daarmee de maatregelen voor de WW en het ontslagrecht kunnen worden verzacht.
16 + 30 miljard bezuinigingen verdelen
Zowel premier Rutte (VVD) als PvdA-fractievoorzitter Samsom benadrukten dat er geen maatregelen kunnen worden genomen die mensen niet in hun portemonnee zullen voelen. Dit kabinet bezuinigt 16 miljard euro, bovenop de 30 miljard euro die het voorgaande kabinet al sinds 2010 aan bezuinigingen heeft ingepland.
Premier Rutte rekende voor dat het dan zou gaan om ongeveer 10 duizend euro aan bezuinigingsmaatregelen voor een gezin met twee kinderen. Dat is voor mensen met lagere inkomens niet op te brengen. De premier vond het dan ook goed te verdedigen dat van mensen met hogere inkomens meer offers gevraagd worden, dan van mensen met lage inkomens.
Verschillen met het originele Regeerakkoord
Ten opzichte van het eerste, originele, Regeerakkoord is nu een aantal maatregelen gewijzigd:
Effecten op economie en koopkracht
De nieuwe maatregelen leiden niet tot grote effecten op de economische groei. Wel loopt de werkloosheid iets op in 2017 (met 0,3%-punt) en wordt het overheidstekort 0,1% groter (totaal 1,6% bbp). Toch verbetert tegelijk ook de structurele werkgelegenheid, met 0,9%.
De mediane koopkracht blijft voor werknemers ongewijzigd, maar uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden zijn 0,25 % per jaar slechter af (hun koopkracht bleef eerst ongewijzigd en neemt nu dus een kwart procent af). Hogere inkomens dragen nu nog steeds meer af dan lagere, maar in mindere mate dan in het originele Regeerakkoord van 29 oktober.
Koopkrachtplaatjes: herverdeling van inkomens
De doorrekening van het CPB laat zien dat de hoogste inkomens er het meest op achteruit gaan. Dat komt vooral door de afbouw van de algemene heffingskorting in de tweede en derde schijf, de afbouw van de arbeidskorting voor hogere inkomens, en de verhoging van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
Volgens het CPB zullen de contractlonen achterblijven bij de inflatie. In grote lijnen krijgt iedereen te maken met een lagere koopkracht. Dat komt ook doordat kortingen worden beperkt voor chronisch zieken en gehandicapten, het inkomensafhankelijke eigen risico blijft en het vitaliteitssparen wordt afgeschaft. Bovendien komen er wijzigingen van de verschillende kindregelingen en wordt de hypotheekrenteaftrek beperkt.