Volgend jaar ‘werk in uitvoering’
Het gaat erom spannen, in het komende jaar. Want dan komen verschillende ingrijpende kabinetsplannen op sociaal-economisch terrein gezamenlijk tot uitvoering. Op 1 januari start de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de opvolger van de WAO. Ook schaft het kabinet op die datum de belastingvoordelen voor VUT en prepensioen geleidelijk af. Er komt een levensloopregeling waarmee mensen zelf kunnen sparen om periodes van verlof financieel te overbruggen. Verder gaat het kabinet in 2006 de WW en het ontslagrecht herzien.
Door de aantrekkende economie is er weer ruimte voor lastenverlichting, waardoor de koopkracht van de meeste mensen licht zal stijgen. Bovendien wordt de koppeling tussen de lonen en de uitkeringen hersteld. Dit melden de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de begroting voor 2006.
Het SZW-beleid wil meer mensen aan het werk helpen. Hoe meer mensen een betaalde baan hebben, hoe makkelijker het wordt om de sociale voorzieningen, de gezondheidszorg en de oudedagsvoorzieningen op een hoog peil te houden. Tegelijkertijd moet er solidariteit blijven bestaan met mensen die het echt niet lukt om aan de slag te komen. Zij houden recht op een goede uitkering.
De stand van de economie
Door de hervormingen in de sociale zekerheid en het beleid van loonmatiging in de afgelopen jaren, profiteert Nederland van de groei van de wereldhandel. De groei van de economie zal naar verwachting van het Centraal Planbureau in 2006 weer langzaam gaan aantrekken tot 2,5%. De werkgelegenheid groeit volgend jaar met 91.000. De werkloosheid daalt van 505.000 in 2005 naar 475.000 in 2006.
Door de aantrekkende economie is er ruimte voor lastenverlichting. Het kabinet herstelt de koppeling tussen lonen en uitkeringen. Vooral gezinnen zijn volgend jaar beter uit. Kinderopvang wordt goedkoper door een extra investering van 200 miljoen euro. Het lesgeld voor 16- en 17-jarigen vervalt per september 2005. Het nieuwe ziektekostenstelsel levert voor particulier verzekerde gezinnen extra voordeel op omdat de kindpremie vervalt. Het nieuwe zorgstelsel leidt tegelijkertijd tot veel verschillen in inkomensgevolgen voor individuele burgers. Een deel zal er dan ook op achteruit gaan. Bovendien wijst het Centraal Planbureau erop dat door onzekerheid over de ontwikkeling van de olieprijzen, ook het koopkrachtbeeld voor 2006 is omgeven met onzekerheden.
Van WAO naar WIA
Als de Eerste Kamer akkoord gaat, treedt op 1 januari 2006 de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in werking, de opvolger van de WAO. Het nieuwe arbeidsongeschiktheidsstelsel is gericht op werk. De nadruk ligt niet langer op wat iemand niet kan, maar op wat iemand nog wèl kan. Alleen mensen die echt niet meer kunnen werken, houden recht op een volledige uitkering. Dat geldt ook voor mensen met een geringe kans op herstel. Zij worden echter de eerste vijf jaar jaarlijks herkeurd.
Mensen die tijdelijk of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, krijgen hulp bij het vinden van werk. Als ze gedeeltelijk aan de slag gaan, krijgen ze bovendien een loonaanvulling. Deze loonaanvulling stimuleert om (meer) te gaan werken omdat het inkomen stijgt naarmate iemand meer werkt. Het kabinet stimuleert werkgevers om gedeeltelijk arbeidsgeschikten in dienst te nemen. De werkgever betaalt dan een lagere premie en krijgt een tegemoetkoming voor de kosten van loondoorbetaling in het geval iemand ziek wordt. Het nieuwe stelsel geldt alleen voor nieuwe arbeidsongeschikten. Mensen die nu in de WAO zitten en jonger zijn dan 50 jaar, worden sinds 1 oktober 2004 wel opnieuw gekeurd volgens nieuwe, aangescherpte keuringseisen.
VUT, (pre)pensioen en levensloop
Op 1 januari 2006 treedt de Levensloopregeling in werking. Met deze regeling kunnen mensen zelf sparen om periodes van verlof financieel te overbruggen. Werknemers mogen jaarlijks maximaal 12 procent van hun inkomen belastingvriendelijk sparen voor verlof tot een maximum van ruim twee maal hun jaarsalaris. ATV- en vakantiedagen mogen ook worden gespaard. Het verlof kan worden gebruikt voor bijvoorbeeld scholing, de zorg voor kinderen of ouders of om even bij te tanken. Ook mag het spaartegoed worden gebruikt om eerder te stoppen met werken.
Bij opname van het spaartegoed krijgen werknemers recht op een extra belastingkorting. Ook werkgevers kunnen bijdragen aan de Levensloopregeling van hun werknemers. Ouders die het spaartegoed willen gebruiken om ouderschapsverlof op te nemen, komen in aanmerking voor een extra belastingkorting ter hoogte van de helft van het minimumloon.
Tegelijkertijd verdwijnen geleidelijk de belastingvoordelen voor VUT en prepensioen. Het belastingvoordeel vervalt in 2006 voor mensen die per 1 januari 2005 jonger zijn dan 55 jaar. Opgebouwde rechten worden niet aangetast.
Het kabinet zal in 2006 alleen belasting heffen over de zogenoemde ‘bovenmatige’ pensioenopbouw, dat wil zeggen pensioenopbouw die buiten de nieuwe regels voor VUT en prepensioen valt. Deze belastingheffing krijgt vorm als een eindheffing voor werkgevers. In 2006 wordt de nieuwe Pensioenwet, met daaraan gekoppeld een nieuw financieel toetsingskader, door het parlement behandeld. Het toetsingskader stelt eisen aan de financiële positie van pensioenfondsen, waardoor werknemers en gepensioneerden meer zekerheid krijgen over de (toekomstige) uitbetaling van hun pensioen. Pensioenfondsen moeten bovendien deelnemers beter informeren over hun opgebouwde pensioenrechten en over de aanpassing van pensioenen aan de lonen en prijzen.
WW en ontslagrecht
Het kabinet wil eind 2005 een wetsvoorstel indienen voor modernisering van de WW. Op advies van de Sociaal-Economische Raad verkort het kabinet de lengte van de WW-uitkering van maximaal vijf jaar tot drie jaar en twee maanden. De kortere uitkeringsduur benadrukt het tijdelijke karakter van de WW; de uitkering gaat meer dienst doen als een brug tussen twee banen, aldus de bewindslieden. Tegelijkertijd wil het kabinet het ontslagrecht versoepelen.
Bedrijven moeten snel en eenvoudig mensen kunnen aannemen, maar ook snel en eenvoudig hun personeelsbestand kunnen aanpassen aan veranderde omstandigheden. De mogelijkheid om makkelijker banen te schrappen, zal bedrijven ook minder huiverig maken om nieuwe banen te scheppen. In de toekomst kunnen noodzakelijke ontslagen worden gerealiseerd met wederzijds goedvinden van werkgever en werknemer, zonder dat de werknemer hierdoor zijn recht op WW verliest.
Bijstand en sociale werkvoorziening
De Wet werk en bijstand, die per 1 januari 2004 van kracht werd, heeft ertoe bijgedragen dat het aantal bijstandsgerechtigden in 2004 veel lager uitkwam dan aanvankelijk was voorzien. Toch blijft er een groep bijstandsgerechtigden die het niet lukt om aan de slag te komen. De Geus en Van Hoof komen voor deze groep met een voorstel voor zogeheten participatiebanen. In zo’n baan doen mensen voor wie een gewone betaalde baan nog te hoog gegrepen is, werkervaring op. Dit kan in de vorm van werken met behoud van uitkering of in de vorm van een loonkostensubsidie aan de werkgever.
Leer- werkbanen
Een nieuwe projectdirectie Leren en Werken van het ministerie van SZW en OC&W gaat komend jaar regionale samenwerking tussen betrokken partijen stimuleren, wat moet leiden tot 15.000 leer-werkbanen.
De Taskforce Jeugdwerkloosheid moet ervoor zorgen dat er tot 2007 40.000 extra jeugdbanen bijkomen. Doel is dat werkloze jongeren en voortijdig schoolverlaters binnen een half jaar terug naar school gaan of werk hebben.
Ouderen
Om ouderen te stimuleren langer door te werken, zal het kabinet per 1 januari 2006 niet langer VUT en prepensioen via de belasting subsidiëren. Het kabinet stimuleert werkgevers om ouderen in dienst te nemen, zij hoeven voor hen geen WAO-premie te betalen.
Allochtonen
Het kabinet wil de arbeidsdeelname van allochtonen vergroten en discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Bijzonder aandacht is er voor allochtone vrouwen uit etnische minderheidsgroepen. Het plan van aanpak Emancipatie en Integratie beoogt de komende jaren 20.000 vrouwen en meisjes extra te laten deelnemen aan bijvoorbeeld taalcursussen, bijeenkomsten of arbeidsmarkttrajecten. Hierbij wordt intensief samengewerkt met de 30 grootste gemeenten.
Arbeidsmigratie
Kennismigranten kunnen eenvoudiger de Nederlandse arbeidsmarkt op. In het voorjaar van 2006 neemt het kabinet een beslissing over het vrij verkeer van werknemers uit de vorig jaar toegetreden Midden- en Oosteuropese lidstaten. Omdat steeds meer werkgevers het aantrekkelijk vinden om buitenlandse werknemers in dienst te nemen, wordt de noodzaak steeds dringender om Nederlandse uitkeringsgerechtigden en werkzoekenden zonder uitkering actief bij de arbeidsmarkt te betrekken.
Minder regels
De administratieve lasten voor het bedrijfsleven door SZW-regelgeving zijn in deze kabinetsperiode al met 15,6 procent (395 miljoen euro) gedaald. In 2006 dalen de lasten verder met 177 miljoen euro, waarmee de totale lastenvermindering uitkomt op 22,6 procent.
In 2006 start voor werkgevers de gecombineerde inning van belasting en premies door de Belastingdienst. Ook bereidt het kabinet een nieuwe Arbowet en een nieuwe Arbeidstijdenwet voor, waarin fors is geschrapt in het aantal regels.