Na oproepen van vakbonden en maatschappelijke organisaties, is door enkele Tweedekamerleden een initiatiefwetsvoorstel gemaakt om wettelijk betaald rouwverlof te regelen. Het idee is om werknemers met minderjarige kinderen minimaal één week betaald rouwverlof te bieden, als zij hun partner of een minderjarig kind verliezen. Maar werkgevers zijn niet bepaald enthousiast en ook de Raad van State heeft nu een advies gegeven dat niet alleen maar positief is. Hiermee lijkt het wettelijk recht op betaald rouwverlof, nog ver weg.
Want hoewel het voorstel het rouwverlof structureel wil regelen, roept het ook vragen op over uitvoerbaarheid en maatwerk. Werkgeversorganisatie AWVN pleit voor maatwerkafspraken, waarbij die organisatie stelt dat werknemer en werkgever er samen vast wel uit zullen komen.
Op 28 oktober 2024 heeft de Raad van State zijn advies gepubliceerd over het initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerleden Stoffer (SGP), Inge van Dijk (CDA) en Ceder (ChristenUnie) om betaald rouwverlof wettelijk te regelen. Het advies is te vinden op de website van de Raad van State.
Rouwverlof kan ziekteverzuim verminderen
Het wetsvoorstel beoogt een wettelijk recht op betaald rouwverlof voor werknemers in gezinnen met minderjarige kinderen die hun partner of een kind verliezen. Het verlof bedraagt minimaal de arbeidsduur van één week, bijvoorbeeld vijf dagen voor een fulltime dienstverband.
Het idee is dat de werknemer dit verlof flexibel mag opnemen tussen de dag van de uitvaart en een jaar na het overlijden. De initiatiefnemers hopen hiermee langdurig ziekteverzuim te verminderen en de werkhervatting van rouwende werknemers te bevorderen.
Belang van het voorstel en vraagtekens
De Raad van State erkent de behoefte aan rouwverlof, maar plaatst ook kanttekeningen. Het wetsvoorstel maakt het verlofstelsel complexer, terwijl de Sociaal-Economische Raad juist pleit voor meer eenvoud.
Dit kan voor werkgevers extra uitdagingen betekenen bij de uitvoering en administratieve lasten. De Raad van State vraagt de initiatiefnemers daarom om een uitleg over deze complexiteit in hun toelichting.
Afbakening van de doelgroep
Het voorstel richt zich specifiek op werknemers met minderjarige kinderen, maar biedt geen rouwverlof voor andere situaties, zoals het verlies van een ouder of een volwassen kind. De Raad van State stelt dat rouwbehoeften niet eenvoudig af te bakenen zijn en vraagt om een heldere rechtvaardiging voor deze keuze.
Voor werkgevers kan dit betekenen dat andere rouwsituaties buiten deze regeling vallen, wat in de praktijk mogelijk ook onwenselijk kan zijn.
Minimumnorm voor verlofduur
De minimumnorm van het verlof (één werkweek) roept ook vragen op. De Raad van State wijst erop dat veel werkgevers al flexibel omgaan met rouwverlof. Een wettelijke minimumnorm kan onbedoeld de vrijheid beperken die werkgevers nu vaak bieden.
Voor werkgevers kan dit bijvoorbeeld een standaard zetten die als maximum wordt gezien, wat niet altijd recht doet aan de behoeften van de rouwende werknemer. De Raad adviseert de initiatiefnemers dan ook om de noodzaak en effectiviteit van deze minimumnorm nader te onderbouwen of te heroverwegen.