In de praktijk is het voor sommige mbo-studenten heel lastig om een stageplek te vinden. Zij worden afgewezen omdat ze niet 'in de cultuur van het stagebedrijf' zouden passen, maar helaas speelt daarbij vaak ook discriminatie een rol. De stageperiode is een verplicht en verrijkend onderdeel van de opleiding, maar is voor deze studenten eerder een treurigstemmende eerste kennismaking met de werkpraktijk. Werkgevers, vakbonden, opleidingen en de overheid hebben nu een pact gesloten om stageplaatsen voor mbo’ers eerlijker toe te kennen, met betere stagebegeleiding en een passende stagevergoeding. Van HR wordt verwacht dat het tegengaan van stagediscriminatie op de agenda komt en wordt opgenomen in het HR-beleid.
In het Stagepact mbo staan zo’n 55 maatregelen en afspraken die de stagepraktijk moeten verbeteren. Werkgevers en vakbonden gaan hierover ook afspraken maken in cao’s. Doordat zo een norm wordt gesteld, hopen zij dat bedrijven zonder cao zich ook aan de afspraken zullen gaan houden. Maar van daadwerkelijke dwang of drang is verder geen sprake.
Het bedrijfsleven zegt in het stagepact dat het zich in gaat spannen om stagediscriminatie tegen te gaan. Van HR wordt verwacht dat het stagediscriminatie als ‘permanent thema in de bedrijfsvoering en het HR-beleid in gaat bedden.’ Dit moet HR gaan doen door goede voorlichting te geven en met het delen van best practices. Sectoren moeten hierbij een belangrijke rol gaan spelen.
Bedrijven hebben innovatieve vakmensen nodig
Minister Dijkgraaf (Onderwijs en wetenschap) stelt dat de kracht van het pact zit “in het brede draagvlak en de gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, scholen en het bedrijfsleven.” De minister hoopt dat het stagepact ervoor zal zorgen dat de eerste ervaring met de arbeidsmarkt “een veilige, waardevolle en positieve ervaring voor studenten wordt.”
Dijkgraaf: “Bedrijven en de samenleving hebben later veel profijt van met mbo-studenten, die als goed opgeleide en innovatieve vakmensen oplossingen bedenken én maken voor de uitdagingen van morgen.”
Passende stagevergoeding en tegengaan discriminatie
Het is de bedoeling dat mbo-studenten al in 2023 een onkostenvergoeding ontvangen die ten minste alle kosten omvat die een student moet maken om stage te kunnen lopen bij een bedrijf. Daar bovenop gaan werkgevers en vakbonden afspraken maken in cao’s over een passende stagevergoeding. Studenten die werk en opleiding combineren, krijgen naast een onkostenvergoeding een arbeidscontract en loon dat voldoet aan de wettelijk vastgestelde bedragen.
Om stagediscriminatie tegen te gaan worden maatregelen genomen door opleidingen, in gesprek met werkgevers. Belangrijk is daarbij de matching van student en leerbedrijf, waarbij wordt gestart op iedere school met eerstejaars studenten en een kopgroep van bedrijven. Plaatsing gebeurt op basis van de leerwens van de student en niet meer op basis van persoonlijke kenmerken en een klikgesprek. Verder moet iedere mbo-school een meldpunt instellen en wordt het erkenningsreglement van de SBB (Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) voor leerbedrijven aangescherpt.
Betere begeleiding en voldoende stages
De stagiairs krijgen recht op betere begeleiding tijdens hun stage. Uitgangspunt is dat er per stage in ieder geval drie contactmomenten zijn tussen de student, school en leerbedrijf, waarvan ten minste één fysiek op de locatie van het bedrijf. Daarbij komt er een verdere professionalisering van het stagebeleid op scholen. Studenten moeten zich goed voorbereid, geïnformeerd, gezien en gesteund voelen. Daarbij spannen werkgevers en SBB zich in voor een voldoende en kwalitatief goed stageaanbod.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap investeert 30 miljoen euro in het Stagepact, dat tot 2027 loopt. Tussendoor wordt steeds bekeken of er extra maatregelen nodig zijn om de doelen te halen.