Continuïteit in gevaar door ontbreken goede afspraken.

Bij veel Nederlandse familiebedrijven lopen de spanningen op. Er zijn daar binnenkort opvolgers nodig voor de zittende directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s), maar die schuiven de vraag wie hen moet opvolgen, zo ver mogelijk voor zich uit. Bedrijven raken zo verlamd en dat is slecht voor de organisatie én het personeel. Bovendien heeft ruim de helft van de bedrijven geen juridische regeling om te voorzien in dergelijke impasses in het familiebedrijf, aldus het vandaag gepresenteerde 'Family Business Onderzoek 200' van PricewaterhouseCoopers (PwC).

Ruim 40% van de bedrijven die binnen twee jaar een verandering in de opvolging verwachten, heeft nog geen opvolger geselecteerd. Bovendien bestaan bij mogelijke opvolgers binnen de familie conflicterende belangen. De één wil misschien verkopen of dividend uitgekeerd krijgen, terwijl de ander juist wil investeren.

Tweederde van de onderzochte Nederlandse familiebedrijven is ooit benaderd om hun bedrijf te verkopen. Ook blijkt dat de doorsnee DGA er niet voor terugschrikt het bedrijf desnoods op te splitsen als dat de verkoopprijs ten goede zou komen.

In Nederland speelt het thema bedrijfsoverdracht veel meer dan in de rest van Europa, zo blijkt uit het onderzoek. Meer dan de helft van de respondenten denkt dat ze binnen vijf jaar het stokje zullen overdragen, tegenover minder dan een derde van de respondenten in de andere onderzochte EU-lidstaten.

Nederland loopt qua bewustwording voorop, maar familiebedrijven nemen nog te weinig concrete maatregelen. Volgens PWC is dat een ‘verontrustende uitkomst, gezien de grote hoeveelheid familiebedrijven die in de komende jaren in andere handen zal overgaan. Continuïteit van familiebedrijven is van groot belang voor de Nederlandse economie en samenleving.'