Dit zijn de relevante punten voor de P&O-afdeling.

De Koningin las op de derde dinsdag van september een Troonrede voor die gericht was op de zorg voor elkaar, waar ook ter wereld, en voor de toekomst. De regering moest zorgvuldig zijn, vanwege de op stapel staande verkiezingen, maar wilde toch een solide begroting indienen voor het komende jaar.

Als eerste stond de Koningin stil bij de Nederlandse militairen die nu in het buitenland dienen. De blik van de regering richtte zich daarna ook op de buitenwereld: op de Europese samenwerking, de ontwikkelingslanden, maar ook op de Antillen en de Rijksdelen over zee.

Burgers en bedrijven zijn ook steeds meer betrokken bij ontwikkelingshulp en de rol die Nederland internationaal speelt. De centrale boodschap is dat we in Nederland betrokken moeten zijn bij de wereld om ons heen, met aandacht voor elkaar en voor de toekomst.

Belangrijk voor P&O
De P&O-er kan, na het hectische voorgaande jaar, opgelucht adem halen. In vergelijking met alle wijzigingen in de vorige Troonrede, verandert er het komende jaar niet al te veel.

Dit zijn de punten in de Troonrede die voor de P&O-er van belang zijn:

De economie: Van burgers is de afgelopen jaren veel gevraagd. Met het oog op de toekomst zijn moeilijke maatregelen genomen. Organisaties van werkgevers en werknemers hebben er samen met de regering voor gezorgd dat ons land nu goed kan inspelen op de opleving van de economie. Nederland staat er goed voor en Nederlandse bedrijven doen het goed, ook in het buitenland. Nederland is weer concurrerend.

Begrotingsevenwicht: De begroting voor 2007 is in evenwicht en kent dus geen tekorten meer. De lasten voor burgers en bedrijven gaan omlaag.

Scholing: De regering wil dat iedereen een bijdrage levert aan de samenleving. Daarvoor moeten de kwaliteiten die ieder heeft, tot ontwikkeling kunnen komen. Dat gebeurt door goed onderwijs, maar ook door betere stagemogelijkheden en het combineren van leren en werk.

Leerplicht: Jonge mensen die hun school niet afmaken, mogen niet aan hun lot overgelaten worden. De leerplicht gaat dan ook omhoog naar 18 jaar. Onwillige jongeren krijgen begeleiding.

Arbo en arbeidstijden: Ondernemers krijgen te maken met soepeler regels voor Arbeidstijden en Arbeidsomstandigheden.

Kinderopvang: Voor werkende ouders wordt kinderopvang goedkoper en eenvoudiger. Alle werkgevers moeten verplicht aan kinderopvang meebetalen. Scholen moeten volgend jaar verplicht zorgen voor aansluiting op kinderopvang.

Sociale zekerheid en arbeidsmarkt: Steeds meer mensen werken, er zijn minder uitkeringen. Voor het eerst is er daling van zowel het aantal sociale uitkeringen, als het aantal uitkeringen voor werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Dit is volgens de regering voorwaarde voor behoud van de AOW voor volgende generaties.