Als de activiteiten van een werkgever vallen onder de werkingssfeer van een verplicht pensioenfonds, moet het pensioen van de werknemers daar worden ondergebracht. U ontvangt dan een brief, waarin staat dat de werknemers bij het pensioenfonds moeten worden aangemeld. De werkgever moet dan, vaak met terugwerkende kracht, pensioenpremies betalen. Dat kan in de tonnen lopen. Werkgevers kunnen daarom maar beter uitzoeken of zij zich verplicht moeten aansluiten bij een pensioenfonds, waarschuwt advocaat Linda Jacobs.
mr. L.E. Jacobs
Als werkgever kan je worden geconfronteerd met een verplichte aansluiting bij een pensioenfonds. Dat kan zijn een pensioenfonds voor een beroepsgroep, zoals notarissen of beroepen in de haven, of voor een bedrijfstak, zoals Bpf Bouw, het pensioenfonds voor de uitzendbranche (STiPP) of het Pensioenfonds Vervoer.
Als de activiteiten van een werkgever vallen onder de werkingssfeer van een verplicht pensioenfonds, dan zal de werkgever het pensioen van de werknemers moeten onderbrengen bij dat pensioenfonds en pensioenpremies aan het fonds moeten afdragen (soms zelfs met terugwerkende kracht).
Gevolg verplichte aansluiting
Het gevolg van een verplichte aansluiting bij een pensioenfonds is dat de werkgever en werknemer de regels van dat pensioenfonds moeten naleven. Dit is een zogenoemde wettelijke verplichtstelling. Werkgever en werknemer hebben hierin géén vrije keus.
Op basis van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 neemt de werknemer automatisch deel aan het pensioenfonds en heeft daarmee recht op uitbetaling van pensioen. Daarvoor is geen aanmelding of pensioenovereenkomst nodig. Een bedrijfstakpensioenfonds heeft er dus alle belang bij om op zoek te gaan naar werkgevers die onder de verplichtstelling vallen, zodat het pensioenfonds premies kan innen.
Grote financiële gevolgen
De werkgever zal dan een brief van het pensioenfonds ontvangen waarin staat dat de werknemers bij het pensioenfonds moeten worden aangemeld en de werkgever, vaak met terugwerkende kracht, pensioenpremies moet betalen. Voor de werkgever kan een verplichte aansluiting dus grote financiële gevolgen hebben. Deze pensioenpremies kunnen hoog oplopen. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam uit 2016, waarin het gerechtshof oordeelde dat de werkgever onder de verplichtstelling voor het pensioenfonds STiPP viel. De werkgever in kwestie moest ruim €300.000,- aan STiPP betalen. In een zaak uit 2017, ook met STiPP, moest de werkgever bijna €800.000,- aan pensioenpremies betalen.
Het is voor werkgevers dus aan te raden goed uit te (laten) zoeken of zij vallen onder een verplichtstelling voor een pensioenfonds. Niet alleen bij het starten van het bedrijf, maar ook op momenten dat bedrijfsactiviteiten wijzigen/verschuiven, een bedrijf wordt overgenomen of een onderdeel van het bedrijf wordt verkocht.
Verjaringstermijn onduidelijk
De vordering van een pensioenfonds tot betaling van pensioenpremies kan verjaren. De verjaringstermijn is vijf jaar. In de lagere rechtspraak is in 2017 onduidelijkheid ontstaan over het tijdstip waarop de verjaringstermijn gaat lopen. De eerste lijn in de rechtspraak is dat de termijn start op het moment dat de verplichte deelneming ontstaat. De tweede lijn is in 2017 ingezet door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat oordeelde dat de verjaringstermijn start na het verstrijken van de betalingstermijn van de premienota.
Het is nu wachten op een uitspraak van de Hoge Raad om hierover duidelijkheid te verschaffen.
Rol Ondernemingsraad
Op grond van de Wet op de ondernemingsraden, heeft de ondernemingsraad instemmingsrecht bij de vaststelling, wijziging of intrekking van een pensioenovereenkomst. Instemming van de OR is niet vereist als sprake is van een verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds.
Eenzijdige wijziging arbeidsvoorwaarden
Ondanks dat de aansluiting een wettelijke verplichting is, geldt de aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds in de relatie tussen werkgever en werknemer als een eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden. De werknemer zal in eerste instantie ofwel geen pensioen hebben opgebouwd ofwel aan een ander pensioenfonds hebben deelgenomen. De wettelijk verplichte aansluiting betekent dat deze situatie wijzigt.
In beginsel geldt dat een werkgever de arbeidsvoorwaarden enkel kan wijzigen met instemming van de werknemer. Als de werknemer niet instemt, moet die wijziging worden beoordeeld aan de hand van ofwel een eenzijdig wijzigingsbeding als bedoeld in artikel 7:613 BW ofwel goed werkgever-/werknemerschap en redelijkheid en billijkheid. Een eenzijdig wijzigingsbeding ex artikel 7:613 BW kan in de arbeidsovereenkomst en/of het pensioenreglement zijn opgenomen.
Aangezien de wijziging een wettelijke plicht is, kan worden gesteld dat de werkgever een zwaarwegend belang heeft bij de wijziging. Daarin ligt ook de rechtvaardiging om de pensioenregeling te wijziging. De werknemer kan zich, bij een wettelijke verplichtstelling, ook niet verzetten tegen de aansluiting bij het pensioenfonds en de gevolgen daarvan. De werknemer neemt automatisch deel aan het pensioenfonds.
Redelijk voorstel
Dat laat onverlet dat op grond van het wettelijke systeem van de werkgever kan worden verwacht om de werknemer te compenseren voor eventuele nadelige gevolgen van de wijziging. Nadelige gevolgen kunnen bijvoorbeeld zijn dat de werknemer op basis van de verplichte pensioenregeling (meer) pensioenpremie moet betalen of bij het nieuwe pensioenfonds minder pensioen opbouwt. De minimale verplichting van de werkgever is dat zij de werknemer een “redelijk voorstel” doet, bezien in het licht van alle omstandigheden van het geval.
Of een voorstel redelijk is, zal per werknemer moeten worden beoordeeld. Dit is subjectief en vaak voor onderhandeling vatbaar. Vragen die een rol kunnen spelen zijn:
Uit rechtspraak blijkt in het algemeen dat enige compensatie of ten minste een overgangsregeling moet worden aangeboden. Uit de rechtspraak blijkt niet dat nadelige gevolgen volledig moeten worden gecompenseerd. De werkgever hoeft dus niet alle gevolgen van een verplichte pensioenaansluiting voor haar rekening te nemen.
Valt de werkgever niet onder een verplicht pensioenfonds?
Als een werkgever niet valt onder een bedrijfstak- of beroepspensioenfonds, rust op de werkgever ook geen (wettelijke) verplichting om werknemers pensioen aan te bieden.
Kiest de werkgever ervoor om een pensioenvoorziening aan te bieden, dan wordt het pensioen onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. De werknemer heeft daar dan ook recht op. De werkgever kan een pensioenverzekering afsluiten bij een pensioenverzekeraar of vrijwillig aansluiting zoeken bij een pensioenfonds.
Contact
Dit artikel is geschreven door mr. L.E. Jacobs, advocaat bij ALEX Advocaten te Wijchen. U kunt haar bereiken per mail: jacobs@alexadvocaten.nl of telefoon: 088 410 44 11. U kunt berichten van Linda Jacobs ook volgen op Linkedin.