Voorafgaand aan Prinsjesdag hebben de grootste Nederlandse vakbonden bekend gemaakt wat zij voor werknemers willen regelen in de cao’s van 2025. De looneis voor volgend jaar ligt tussen de 3,5 en 7 procent, terwijl de vakbonden ook een volledig doorbetaalde werkweek eisen tussen de 30 en 32 uur. Werkgeversvereniging AWVN vindt deze inzet voor de cao-onderhandelingen een ‘risico voor de economie’ en kwalificeren de wens voor een kortere werkweek als ‘absurd’. Nederlandse bedrijven zullen daardoor aan concurrentiekracht inboeten, vreest de AWVN.
Algemeen directeur Raymond Puts van de algemene werkgeversvereniging AWVN vindt de wensen van de bonden ‘in de verste verte niet gematigd’, zoals FNV en CNV hun arbeidsvoorwaardeninzet voor 2025 wel benoemen.
Puts is niet erg optimistisch over de stand van de Nederlandse economie. Handelspartner Duitsland ziet krimp, terwijl ook binnenlandse sectoren slecht nieuws melden, zoals bedrijven in de industrie. De export van goederen is gedaald, meldt het CBS, en dat komt door de krimp van de industrie. “Het Centraal Planbureau en De Nederlandsche Bank voorzien in hun ramingen slechts een zeer bescheiden economisch groei voor het komende jaar.”
Koopkracht werknemers is al hersteld
Na jaren van stilstand, zijn de loonsverhogingen de afgelopen twee jaar historisch hoog geweest, stelt AWVN, waardoor de koopkracht van werknemers weer op niveau is. Puts: “Nu dreigt een scenario waarin bedrijven sterke kostenverhogingen krijgen, waardoor hun concurrentiepositie verslechtert. Uiteindelijk vertaalt zich dat in een zwakkere economie, minder verdienvermogen voor onze samenleving en minder welvaart om te verdelen."
Hoge loonwensen kunnen leiden tot hogere inflatie. Hierdoor blijft de geldontwaarding in Nederland hoger dan in ander eurolanden. AWVN denkt daarom dat nog hogere lonen niet voor meer koopkracht voor werknemers zullen zorgen.
Nu al handen tekort
Over de vakbondswens om werknemers minder uren per week te laten werken, is Puts resoluut. “Dat is absurd in een krappe arbeidsmarkt waarin we het werk bijna niet gedaan krijgen. Hoe zorgen we voor genoeg zorg, kinderopvang en woningen als er minder in plaats van meer wordt gewerkt?”
AWVN wijst al langer op de ongelijkheid tussen loonstijgingen en de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit. Want tegenover de hoge loonstijgingen van de afgelopen jaren staat maar weinig extra productiviteitsverbetering. Arbeid wordt daardoor onevenredig duurder, zorgt voor hoge kosten bij bedrijven en verzwakt hun concurrentiepositie, waarschuwen de werkgevers.