Vooral ouderen verwachten lang naar baan te zoeken.

Ondanks dat er meer vacatures worden vervuld, hebben werkzoekenden geen groter vertrouwen in de arbeidsmarkt. Mensen die het lastig hebben op de arbeidsmarkt (ouderen, vrouwen, laagopgeleiden en mensen buiten de Randstad), houden relatief weinig vertrouwen in hun arbeidsmarktpositie. Dat blijkt uit de arbeidsmarktvertrouwensindex van Intelligence Group en SEO Economisch Onderzoek, gebaseerd op het Arbeidsmarkt GedragsOnderzoek (AGO).

Het vertrouwen in de arbeidsmarkt is ten opzichte van vorig kwartaal gelijk gebleven. Het ligt daarmee op hetzelfde niveau als in begin 2004. Dit betekent dat de gemiddelde verwachte zoekduur naar een baan op de Nederlandse arbeidsmarkt op 6,3 maanden ligt.

Het herstel in vertrouwen blijft vooral uit voor de kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Onder de groep 45-plussers is het arbeidsmarktvertrouwen bijvoorbeeld nog steeds laag. De verwachte zoekduur naar een baan onder deze groep is met 9,1 maanden het dubbele van de verwachte zoekduur onder jongeren tot en met 29 jaar (4,5 maanden).

Vrouwen (6,8 maanden) verwachten ongeveer een maand langer te moeten zoeken naar een baan dan mannen (5,6 maanden). Een soortgelijk verschil in verwachte zoekduur bestaat tussen laag opgeleiden (7,2 maanden) en middelbaar en hoog opgeleiden (circa 6 maanden).

Op regionaal niveau springt het Westen – Noord- en Zuid-Holland en Utrecht – er met een verwachte zoekduur van 5,8 maanden positief uit. In andere regio’s denkt de beroepsbevolking een halve tot anderhalve maand (de drie Noordelijke provincies) langer te moeten zoeken.

Met een gemiddelde verwachte zoekduur van 4,7 maanden hebben de werknemers in de zakelijke dienstverlening het grootste arbeidsmarktvertrouwen op de Nederlandse arbeidsmarkt.