Helft beroepsbevolking valt al onder convenant.

De aanpak om per sector een arboconvenant af te sluiten tussen werkgevers, werknemers en overheid, werkt goed. Want in sectoren met zo’n convenant over veilig en gezond werken, daalt het ziekteverzuim met gemiddeld 22 procent sneller dan in andere sectoren (9 procent daling). Dat blijkt uit onderzoek dat bureau Astri heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Sociale partners en de overheid zijn zeven jaar geleden begonnen met de Arboconvenanten Nieuwe Stijl. Sinds die tijd zijn 69 convenanten afgesloten, onder andere in de bouw, horeca, academische ziekenhuizen, politie, thuiszorg en de rijksoverheid. Meer dan de helft van de Nederlandse beroepsbevolking valt nu onder de afspraken van een arboconvenant.

Tussen 1999 tot en 2005 is het ziekteverzuim in de sectoren met een convenant met 22 procent gedaald van 7,1 naar 5,5 procent. Op plaatsen waar de partijen geen afspraken hebben vastgelegd in een arboconvenant was de afname maar 9 procent (van 5,5 naar 5,1 procent). Wel is het zo dat er in de sectoren met een convenant meer resultaat te bereiken viel, omdat vooral sectoren met een hoog ziekteverzuim meedoen met de convenanten.

Het kabinet wil straks in de nieuwe Arbowet werkgevers en werknemers meer verantwoordelijkheid geven op het terrein van de arbeidsomstandigheden. Sectoren waar convenanten zijn afgesloten lopen voorop met de uitvoering van de nieuwe regelgeving. In een aantal gevallen zijn de sociale partners al aan de slag gegaan met het maken van zogenoemde arbocatalogi. In deze catalogi kunnen werkgevers in de toekomst opzoeken op welke manier ze de veiligheid en gezondheid van hun werknemers kunnen waarborgen.