Het kabinet heeft na lang onderhandelen de uitwerking van het pensioenakkoord rond gekregen met vakbonden en werkgeversorganisaties. In het nieuwe stelsel verdwijnt het gegarandeerde pensioenbedrag en zullen pensioenen eerder stijgen als het goed gaat met de beleggingen. Het komende jaar hoeven de meeste pensioenfondsen geen pensioenkorting door te voeren.
Vorig jaar zijn de afspraken over het pensioenakkoord al op papier gezet, maar de sociale partners konden het steeds niet eens worden over de uitwerking.
De vakbonden leggen de afspraken de komende week voor aan hun achterban, op basis van voorbeelden die worden uitgewerkt. De afspraken worden daarna vastgelegd in een hoofdlijnennotitie. Minister Koolmees (SZW) stuurt die nog voor de zomer naar de Tweede Kamer.
Vanwege de coronacrisis heeft de minister verder bepaald dat pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven de 90 procent, de pensioenen het komende jaar niet hoeven te verlagen. De peildatum daarvoor is 31 december van dit jaar.
Geen pech en gelukgeneraties meer
Het is de bedoeling dat het nieuwe stelsel uiterlijk 2026 ingaat. Met het nieuwe stelsel is het eenvoudiger om een koopkrachtig pensioen te realiseren dat werkt voor alle deelnemers, jong en oud. Daardoor moet het stelsel weer draagvlak krijgen bij alle betrokken partijen.
De komende jaren moet er nog flink worden gerekend, zodat er bij de overgang naar het nieuwe stelsel geen grote gaten vallen in de pensioenopbouw van werknemers. Om die te repareren is veel geld nodig: dat kan om tientallen miljarden euro’s gaan. De sociale partners blijven overleggen om eventueel tussentijds met oplossingen te komen. Verder stelt minister Koolmees in totaal een miljard euro beschikbaar waardoor mensen met een zwaar beroep eerder met pensioen kunnen.
Transparanter en persoonlijker
Het is de bedoeling dat het pensioenstelsel transparanter wordt en persoonlijker. Daardoor sluit beter aan bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt, waarbij mensen veel vaker van werk(gever) wisselen dan voorheen. Het daadwerkelijke rendement van de pensioenfondsen wordt veel belangrijker. Ze hoeven daardoor minder rekening te houden met toekomstige aanspraken van alle pensioengerechtigden.
Het stelsel maakt gebruik van leeftijdsonafhankelijke premies, maar profiteert ook van de gezamenlijke groei van de pensioenpot. Hierdoor zijn de rekenrente en dekkingsgraden niet meer van belang. Het nieuwe stelsel moet daarmee perspectief geven op een koopkrachtig pensioen, terwijl de pensioenpremies voor werkgevers en werknemers stabiel blijven. Ook kunnen zelfstandigen gemakkelijker pensioen opbouwen, beloven de sociale partners.