Dit jaar is de grens van 200 duizend werkende 65-plussers gepasseerd en dat zullen er de komende jaren steeds meer worden. Ouderen wennen langzamerhand aan het idee dat ze met 65 jaar niet meer met pensioen gaan. En zo erg is dat kennelijk ook niet, want van de gepensioneerden had een derde best langer willen doorwerken.

Dat blijkt uit antwoorden op vragen van het ING Economisch Bureau door 53.500 respondenten. Opvallend is dat jonge werknemers minder lang willen doorwerken dan ouderen, terwijl ze in de praktijk – door de verhoging van de AOW-leeftijd – juist langer moeten doorwerken.

200.000 werkende 65-plussers
Doorwerken na het 65-ste levensjaar komt steeds vaker voor. Dit jaar is de grens van 200 duizend werkende 65-plussers gepasseerd, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Gemiddeld werken ze zo’n 18 uur per week.

Driekwart van de werkende 65-plussers is man, een kwart is vrouw. Inmiddels werkt één op elke twaalf 65-70 jarigen meer dan 12 uur per week. Dat was 10 jaar geleden slechts één op de dertig.

Liever nog niet met pensioen
De meeste respondenten (89%) denken dat een deel van de 65-70 jarigen in staat is te werken (het gaat hier dus niet om de vraag of ze dit leuk/wenselijk vinden). Ruim een kwart (28%) is van mening dat de meeste 65-70 jarigen kunnen werken. Een klein deel van de respondenten (5%) stelt zelfs dat alle 65-70 jarigen die ze kennen fysiek en mentaal in staat zijn te werken.

Langer doorwerken kan voor sommigen een vloek betekenen, maar voor anderen juist een zegen. Eén op de drie (31%) gepensioneerden had achteraf bezien best langer willen doorwerken. Deze groep is groter dan de groep die juist minder lang had willen werken (23%). De grootste groep gepensioneerden (46%) is tevreden met het moment van uittreden.

MIS NIKS MEER: Schrijf je hier in voor de gratis HR-nieuwsbrief