Leeftijdsdiscriminatie levert de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) de meeste klachten op bij wervingsprocedures. Dat schrijft de Commissie in haar jaarverslag dat gisteren is verschenen. Volgens de CGB is discriminatie vaak vermomd in functie-eisen. Zo proberen werkgevers soms leeftijdsdiscriminatie te verhullen door in wervingsadvertenties te vragen om kandidaten met een maximum aantal jaren ervaring. De CGB kreeg vorig jaar veel vragen over rassendiscriminatie. Maar in de gevallen dat de CGB om een oordeel is gevraagd, is zij deze vorm van discriminatie weinig tegen gekomen in de werving en selectie. Als de CGB dit zag, ging het vooral om taaleisen die werkgevers stellen. Zo werd er soms om een "accentloze beheersing van de Nederlandse taal" gevraagd. Bij de oordelen over onderscheid naar religie ging het vaak over de islam, vooral over het dragen van een hoofddoekje. Overigens blijkt achter dit soort conflicten een hele wereld schuil te gaan. Zo valt te lezen in het jaarverslag dat het daarbij niet meer alleen gaat over het mogen dragen van een hoofddoek, maar ook over de manier waarop deze wordt gedragen of geknoopt. Centrale vraag hierbij: "Wat moet er precies zichtbaar zijn: kin, hals, oren?" Voor hoeveel werkgevers zijn dit soort kledingvoorschriften nog relevant in een krappe arbeidsmarkt?
Leeftijdsdiscriminatie levert de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) de meeste klachten op bij wervingsprocedures. Dat schrijft de Commissie in haar jaarverslag dat gisteren is verschenen.
Volgens de CGB is discriminatie vaak vermomd in functie-eisen. Zo proberen werkgevers soms leeftijdsdiscriminatie te verhullen door in wervingsadvertenties te vragen om kandidaten met een maximum aantal jaren ervaring.
De CGB kreeg vorig jaar veel vragen over rassendiscriminatie. Maar in de gevallen dat de CGB om een oordeel is gevraagd, is zij deze vorm van discriminatie weinig tegen gekomen in de werving en selectie. Als de CGB dit zag, ging het vooral om taaleisen die werkgevers stellen. Zo werd er soms om een "accentloze beheersing van de Nederlandse taal" gevraagd.
Bij de oordelen over onderscheid naar religie ging het vaak over de islam, vooral over het dragen van een hoofddoekje.
Overigens blijkt achter dit soort conflicten een hele wereld schuil te gaan. Zo valt te lezen in het jaarverslag dat het daarbij niet meer alleen gaat over het mogen dragen van een hoofddoek, maar ook over de manier waarop deze wordt gedragen of geknoopt. Centrale vraag hierbij: "Wat moet er precies zichtbaar zijn: kin, hals, oren?"
Voor hoeveel werkgevers zijn dit soort kledingvoorschriften nog relevant in een krappe arbeidsmarkt?