Nederlandse werknemer durft gesprek wel aan.
Driekwart van de Nederlandse werknemers durft het best aan, om fraude en corruptie aan de kaak te stellen in het eigen bedrijf. Dat blijkt uit onderzoek van Ernst & Young, in samenwerking met Interview-NSS, in 13 Europese landen.
Nederlandse werknemers blijken mondiger dan hun collega’s in Europa, maar dat kan ook komen omdat in ons land slechts 7 procent denkt dat fraude en corruptie in de doofpot worden gestopt, tegen een Europees gemiddelde van 21 procent.
Hoewel de Nederlandse werknemers hun mondje wel roeren, zorgt die openheid er niet voor dat Nederlanders meer vertrouwen hebben in hun collega's. Want éénderde denkt dat er in 2006 in hun bedrijf sprake was van fraude. Het Europees gemiddelde ligt opvallend genoeg weer lager, op 22 procent.
Informeren over onderzoek
Wanneer een bedrijf een onderzoek start naar een medewerker die verdacht wordt van fraude, vinden acht van de tien Nederlandse en Europese werknemers dat de betrokkene daarover moet worden geïnformeerd.
Driekwart van de ondervraagden noemt het onethisch om een onderzoek te starten onder een vals voorwendsel. De klokkenluider verdient volgens 94 procent van de ondervraagden bescherming na het melden van een misstand.
Open bedrijfscultuur
Openheid bij fraude is een goede zaak, vindt Ernst & Young. Want het beste middel tegen fraude is een open bedrijfscultuur waarin misstanden naar boven komen. Fraudes beginnen vaak klein door even iets door de vingers te zien, of loyaal te willen blijven aan een collega.