Aanwezigheid personeel inplannen is rekenkundig probleem.

Het inroosteren van voldoende personeel is één van de oudste functies van personeelszaken. Maar sinds 1 juli van dit jaar zijn de regels voor aanwezigheidsdiensten zo ingewikkeld geworden, dat het zonder automatisering niet meer te doen is. Dat meldt ORTEC, een bedrijf dat planningssoftware aan de man brengt.

De nieuwe regelgeving voor aanwezigheidsdiensten is gewijzigd vanwege het ‘Jaegerarrest’. Daarin besloot het Europese Hof van Justitie dat aanwezigheidsdiensten, zoals slaapdiensten, niet als rusttijd mogen worden bestempeld, maar als werktijd moeten worden gezien. Daarop is in Nederland de regelgeving aangepast, die geldt voor alle sectoren waar met aanwezigheidsdiensten wordt gewerkt.

Volgens ORTEC is het inplannen van, bijvoorbeeld, ambulance- en brandweerpersoneel nu zo ingewikkeld, dat de P & O’er wel een wiskundeknobbel moet hebben. Volgens John Poppelaars, econometrist bij de softwareleverancier, is automatiseren echt noodzakelijk omdat het inplannen van aanwezigheidsdiensten zodanig ingewikkeld is, dat het niet meer 'uit het hoofd' kan gebeuren.

Regels, regels
De regels waarmee de aanwezigheidsdiensten moeten worden ingepland, zijn inderdaad ingewikkeld. In de regeling staat letterlijk: de werkgever organiseert de arbeid zodanig dat de werknemer in alle aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren een rusttijd heeft van tenminste 90 uren, welke rusttijd bestaat uit een onafgebroken rustperiode van tenminste 24 uren alsmede 6 onafgebroken rustperioden van tenminste 11 uren, welke 6 rustperioden in elke aangesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren ten hoogste eenmaal mogen worden ingekort tot 10 uren alsmede eenmaal tot 8 uren. Onafgebroken rustperioden kunnen aangesloten zijn.