CBS meet de laagste stijging cao-lonen in twintig jaar.
De loonmatiging in Nederland werkte in 2005 sterk door. Want de cao-lonen zijn in dat jaar met maar 0,8 procent gestegen, minder dan de geldontwaarding. Sinds 1984 is de cao-loonstijging niet meer zo laag geweest. De dalende trend is in 2002 begonnen en bereikte het laagste punt in april 2005 (0,5 procent). Vanaf de tweede helft van 2005 nam de loonstijging weer toe en kwam in het vierde kwartaal van 2005 uit op 1,1 procent. Dat meldt het CBS.
De loonstijging was dermate beperkt, dat deze in 2005 zelfs onder het niveau van de inflatie is gekomen. Hierdoor houdt de gemiddelde werknemer, ondanks een beperkte loonstijging, reëel minder geld over. Dat is sinds 1996 niet meer voorgekomen. In de periode 1997-2004 lag de cao-loonstijging gemiddeld per jaar nog 0,6 procent boven de inflatie. In 2005 was de inflatie met 1,7 procent zelfs tweemaal zo groot als de cao-loonstijging.
Volgens het CBS betekent dit niet dat alle werknemers er reëel op achteruit zijn gegaan, omdat de ontwikkeling van het reële loon ook afhangt van de veranderingen in de werknemerspremies voor de sociale lasten, loonheffing en persoonlijke omstandigheden.
Ambtenarensalarissen blijven sterk achter
Bij particuliere bedrijven en de gesubsidieerde sector stegen de cao-lonen met 0,8 procent. Maar ambtenaren zijn veel minder goed af, want bij de overheid was de loonstijging het laagst met 0,4 procent. Ook in 2004 stegen de lonen al het minst bij de overheid.
Paradoxaal is het dat de loonkosten juist het meest gestegen zijn bij de overheid (1,7 procent). Dit komt vooral door de hogere werkgeverspremies voor de pensioenen van het vergrijzende ambtenarenapparaat.