Lagelonenlanden vormen nog geen bedreiging
Stap van productie naar ontwerpen, is te groot.
De afgelopen decennia hebben zo veel organisaties bedrijfsonderdelen naar lagelonenlanden verplaatst, dat het
kopstaartbedrijf een gangbaar ondernemingsmodel is geworden. Deze bedrijven nemen in Nederland de strategische beslissingen, maar laten de uitvoering over aan bedrijven die goedkoper kunnen werken.
Hoewel de productielanden ook ambities hebben om zelfstandig producten op de markt te brengen, vormen ze voorlopig nog geen bedreiging. Dat blijkt uit een studie van onderzoeker R.M. Braaksma van onderzoeksinstituut
EIM.
Productie en dienstverlening
De kopstaartbedrijven ontstonden omdat de wereldhandel vrijer werd en de transportkosten omlaag gingen. De productie vindt nu plaats in landen met kostenvoordelen: vooral door lagere loonkosten, maar ook met lagere kosten van energie en grond. Bovendien speelt de beschikbaarheid van gekwalificeerde arbeid een rol.
De laatste tijd wordt ook dienstverlening naar het buitenland verplaatst (klantenservice, callcenters). Dat is mogelijk doordat de digitale uitwisseling van gegevens steeds eenvoudiger en goedkoper wordt.
Kwaliteitsproductie blijft hier
Kopstaartbedrijven brengen hun productie onder bij industriële loonbedrijven (outsourcing), of naar eigen dochterondernemingen elders (offshoring). Ze doen zelf de productontwikkeling en houden toezicht op de uitvoering.
Deze bedrijven zijn in Nederland voornamelijk te vinden bij serie- en massaproductie waarvan niet de techniek maar de kwaliteit van het ontwerp de doorslag geeft. De modebranche en sportmerken zijn daarom het schoolvoorbeeld: kopstaartbedrijven zijn er zelfs een volstrekt gangbaar ondernemingsmodel.
Waar de technische kwaliteit van producten een hoofdrol speelt, zoals in grote delen van de metaal, de elektrotechnische en de kunststofverwerkende industrie, komen echte kopstaartbedrijven veel minder voor. Er wordt weliswaar op grote schaal productie uitbesteed, maar dat gebeurt niet bij vitale, als 'strategisch' beschouwde onderdelen en producten: die blijft men doorgaans zelf doen.
Nog geen concurrentie
De huidige lagelonenlanden zitten niet stil en willen graag hoogwaardiger productie met meer toegevoegde waarde gaan leveren. Maar de hordes die zij daarbij moeten nemen zijn nog zo hoog, dat het nog wel even kan duren vóór de huidige kopstaartbedrijven daar serieus last van krijgen.
Om meerwaarde te leveren, moeten bedrijven in lagelonenlanden namelijk een ware 'cultuuromslag' maken. Ze moeten leren om producten te ontwerpen die aanslaan bij de kritische consument. Dat is lastig voor bedrijven uit de huidige lagelonenlanden.
Kopstaartbedrijven in modeproducten, zoals kleding en schoenen, hoeven daarom voorlopig zeker niet te vrezen voor serieuze concurrentie uit productielanden, stelt de onderzoeker van EIM.