Ruim de helft (52%) van de Nederlandse werknemers is matig of niet goed financieel voorbereid op hun pensionering. Dat geldt speciaal voor werknemers met een lager inkomen. Dat is zorgelijk, omdat individuele keuzes steeds meer impact hebben op het toekomstige pensioen. Werkgevers hebben al een informatieplicht, maar zouden veel duidelijker moeten communiceren welke gevolgen de pensioenkeuzes hebben op het leven van werknemers.
Het lage pensioenbewustzijn blijkt uit het Onderzoek Financiële Pensioenplanning en Communicatie van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen. Voor het onderzoek werden 1.000 werkenden uit verschillende leeftijdscategorieën in Nederland bevraagd. Onder pensioenbewustzijn wordt verstaan de mate waarin iemand op de hoogte is van het pensioeninkomen en weet of dat voldoende is in hun situatie.
Hoe ouder, hoe meer belangstelling voor pensioen
Veel medewerkers geven aan nog niet of onvoldoende bezig te zijn met hun financiële pensioenplanning. Zo is liefst 21% van alle respondenten hier niet in geïnteresseerd en zegt 25% te weinig kennis over het pensioenstelsel te hebben om zich voor te bereiden op het pensioen. Bijna een derde (32%) heeft geen idee wat hun pensioenuitkering zal worden.
Er zijn flinke verschillen aanwezig in het pensioenbewustzijn van werknemers in verschillende leeftijdscategorieën en inkomensklassen. Zo zijn jonge werkenden zelfs in grote mate niet geïnteresseerd in het onderwerp pensioen (ruim 50% werknemers 20-30 jaar, bijna 30% werknemers 30-40 jaar). Ook het inkomen speelt een rol: 89% van de werknemers met een bruto maandsalaris van 2.000 euro of minder voelt zich matig of onvoldoende financieel voorbereid op het pensioen. Onder mensen met een inkomen boven de 5.000 bruto per maand is dit nog 32%.
Werkgever moet beter voorlichten over pensioen
De geringe voorbereiding op het pensioen is een urgent probleem. Juist nu is het pensioen een actueler thema dan ooit. Het pensioenakkoord dat in 2019 werd gesloten en de steeds vaker voorkomende overgang van een systeem van DB (defined benefit, de middelloonregeling) naar DC (defined credit, beschikbare premieregeling) die hier ook deels mee samenhangt, hebben impact op werknemers. De keuzes die zij op jonge leeftijd maken, hebben invloed op de hoogte van het pensioen op latere leeftijd. Dit lijkt echter nog steeds weinig indruk te maken op grote groepen werknemers.
Voor werkgevers ligt hier een kans om een rol te spelen. Hoewel zij al sinds 2008 verplicht zijn werknemers via het uniform pensioenoverzicht (UPO) te informeren over het opgebouwde pensioen, kan er veel gerichter worden gecommuniceerd. Door niet alleen informatie over de hoogte van het pensioen en de regeling te verstrekken, maar ook te kijken naar leeftijdsgebonden informatie. Of stil te staan bij de gevolgen van bijvoorbeeld een huwelijk, geboorte en overlijden voor het pensioen. Ook de keuzes op financieel gebied die een medewerker kan maken tijdens zijn loopbaan kunnen toegelicht worden.
Persoonlijke uitleg nodig over pensioensysteem
Onder werknemers is ook behoefte aan heldere, concrete en periodieke communicatie. Driekwart van hen wenst één tot twee keer per jaar geïnformeerd te worden over het pensioen, via een digitaal platform of per e-mail. Uit zichzelf informeren naar het pensioen doet gemiddeld 58% van de werknemers niet, hoewel dit met name op latere leeftijd minder wordt.
Heleen Vaandrager, Chief Commercial Officer bij Aon’s Retirement Solutions, spoort werkgevers dan ook aan tot een actieve(re) rol als het gaat om pensioencommunicatie: “ga niet alleen in op de huidige financiële situatie van de deelnemer, maar leg ook het pensioensysteem helder uit. Laat zien wat het betekent als zij bepaalde keuzes rondom hun pensioen maken, of juist niet. Maak het persoonlijk en haak in op gebeurtenissen in het privéleven van de medewerker. Zorg dat ze niet onder druk hoeven te beslissen, maar dat ze ruim de tijd hebben om goed over hun mogelijkheden na te denken. Help ze bij deze eerste stap en maak werknemers weer pensioenblij.”